-26-
"Schwein, ist er hier herein gegangen
En dan horen we tot onze schrik een andere stem antwoor
den: "Ja, hier is hij binnengegaan." Dit komt er zeer
beverig uit, zo beverig, dat wij ons niet meer op ons
gemak voelen, daar onder die bedstee. "Verdomme, hij
verraadt ons, we zijn erbij, we zijn verraden", fluis
tert Wim, want hij heeft, evenals ik in de stem, Klaas,
één van onze jongens, herkend.
En het schreeuwen daar bij de deur gaat maar door.
Klaas zegt maar steeds dat hij hier is binnengegaan en
de mof staat maar te schelden. Verscheidene malen kan
hij zelfs zijn handen niet thuis houden zodat Klaas met
een dik gezicht staat te kreunen.
Eindelijk komt ons mofje, een Duitse officier, gebukt de
kamer binnen. Een klein mannetje met een grote pet op,
bibberend zwaaiend met een pistool, schreeuwend: "Gib
mir hundert Partizanen, ich habe keine Angst
Blijkbaar heeft hij toch wel een beetje angst, want hij
loopt achterstevoren de kamer uit, de gang in, waar Ab,
zijn vrouw en Klaas nog staan te wachten.
"Komm mit!" dit is aan het adres van Klaas.
"Komm mit!" dat is voor Ab.
"Maar waarom toch mijnheer Ik zit hier rustig mijn
krantje te lezen, bij mijn vrouw en ineens komt u hier
mijn huis binnen, waarom zou ik meemoeten
"Wem gehort jenes Fahrrad vraagt de mof en hij wijst
op één der twee fietsen, die tegen de muur van Ab z'n
huis staan. Wij, onder de bedstee, weten 't wel: de
damesfiets is van Wim en de herenfiets van mij.
"Die is van mij", zegt Ab.
"Und dieses
"Die is van mijn vrouw".
Prachtig, geweldig dat Ab dat leugentje zo gauw klaar
heeft, het neemt 't wantrouwen van de mof een beetje weg
en wij zijn erdoor gered.
"Nah, gut," en dan alleen tegen Klaas: "Komm mit
Het krantje 'Trouw' dat op tafel ligt, heeft hij niet
gezien
Wij schieten alweer de kamer in. "Ik ben belazerd", zegt
Wim, "ik blijf hier niet langer, straks komt hij weer
terug"
We zijn het er over eens: het is veiliger hem maar te
smeren