-16-
Dit bovenstaande besluit is mede aan DsSchardam aan
gekondigd met bijvoeging van eene vriendelijke be
straffing en egtelijken raad onder toebidding van
alle noodige genade.
Zijn Ed. heeft zulks met dankzegging beantwoord onder
beloften van alle blijken te zullen geeven van berouw
en bekeering.
Kort samengevat staat hier dat enkele Pancrassers, in
verband met een klacht tegen dsSchardam, toegang
vroegen tot de classis om te worden gehoord.
Nadat de beschuldiging naar voren was gebracht, meende
de classis hier nog niet nader op in te moeten gaan,
omdat de plaatselijke kerk de eerst aangewezene was om
deze zaak af te handelen. Wel wees de classis twee
predikanten aan die de kerkeraad hierbij konden helpen.
Tenslotte werd dsSchardam vriendelijk vermaand door
zijn collega's en leek het er op, of gehoopt werd dat
alles met een sisser zou aflopen.
Of de Pancrasser gemeenteleden deze hoop deelden
Ongeveer tien dagen voor de classisvergadering, namelijk
op Tweede Kerstdag stelden gemeenteraad, kerkeraad en
enige gemeenteleden een brief op voor de classis en deze
is vermoedelijk op 2 jan.1793 overhandigd.
Gezien de inhoud van de brief geloofden de opstellers
niet in beterschap. Ze schreven o.m.:
lange tijd bedekten we alles met de mantel der liefde
en hielden we de naam van onze predikant hoog,
dsSchardam is verschillende malen gewaarschuwd bijv.
door zijn schoonvader ds. Olij van Zwaag,
zijn broer, die predikant is in Benningbroek
en door predikanten uit de omgeving
en hij beloofde dan, vaak met tranen in de ogen,
beterschap
het laatste jaar loopt het echter de spuigaten uit:
"loopende meest altoos met een snor" (met een' kegel')
zijn werk lijdt er onder,"maar is een gansch smakeloos
zout geworden"
de gemeente ergert zich aan zijn aanstotelijk gedrag,
kerkdiensten, catechisaties en vieringen van het
Avondmaal vinden hier niet meer geregeld plaats,
wij zijn ten einde raad, classis ga alstublieft "als
vaders voor onse Gemeente zorgen opdat deselve niet
langer sijn als schapen die genen herder hebben...."