-7-
Als beloning voor zijn werk en inzet kreeg Gerolf van
de koning van West-Frankenland zeven boerderijen in
Kennemerland en een eikenbos. Dat bos was niet onbe
langrijk: het leverde hem timmerhout, een schaars arti
kel in deze streek, met de eikels kon hij zijn varkens
mesten en het bijbehorend grasland werd graag door
boeren uit de omgeving gepacht.
Ook Gerolfs zoon en opvolger DIDERIK (Dirk) kreeg van
Karei de Eenvoudige een koninklijke beloning: de kerk
van Egmond
Op zich was de kerk niet veel bijzonders: een houten
gebouwtje ergens in de duinen, zwart geteerd en met pek
water-en winddicht gemaakt. Indertijd ingewijd door
Adalbert, helper van de bekende zendeling Willibrord.
Bij de kerk behoorden bezittingen: landerijen en boer
derijen, geschonken door de beminde gelovigen, die daar
mee eigen zieleheil trachtten veilig te stellen.
In de schenkingsoorkonde zei koning Karei daarom dat
hij aan "onsen lieven ende ghetrouwen manne Diderike"
de kerk met het bijbehorend bezit geeft dat ligt "totte
SuithardeshageVartrap ende Kinnem, het lant mitten
dienstlude die daer nu sijn of naemaels wesen sullen,
mit bosch, mit mersche (moeras), mit water ende mit
weilant, hem ende sine nacomelingen erflike te besitten
ende vrilike te ghebruken".
Anders gezegd: verspreid liggende bezittingen tussen
Egmond, SchoorlWieringen en Terschelling.
De schenking werd gedaan in het jaar 922.
Omdat het Hollandse huis toch ergens moest beginnen
leerden later veel Nederlanders dat deze graven toen
begonnen te regeren.
Beke vertelt van deze Dirk dat deze
""toen hij oud werd uit vroomheid een houten klooster
bouwde in Egmond voor nonnen uit de orde van Benedic
tus
Eens kreeg een kloosterzuster een Goddelijke droom:
ze moest tegen graaf Dirk zeggen dat hij het gebeente
van St. Adalbertus, de stichter van de kerk moest op
graven en overbrengen naar het klooster.
Dat gebeurde. Toen men het graf openmaakte was het
kleed, waarmee men vroeger het lichaam had bedekt,