-78-
De burgemeester met zijn klerk
Die heeft dien dag dus heel wat werk.
't Gemeentehuis is veel te klein
De trouwpartij moet in een schoollokaal zijn.
Als getuigen zullen tegenwoordig wezen
De "ouwe" Jan,'t is echter wel te vreezen
Dat hij niet kan, daar hij wat ziek'lijk is.
Zoo zei men het aan mij, als ik mij niet vergis.
We willen hopen dat hij beter wezen mag
Op de voor hem zo zeldzaam mooien dag.
Want zoekt ge gansch Europa rond,
'k Wed dat ge het nooit zoo meer vond.
'k Geloof zeer zeker en gewis
Dat jan van Dirk de tweede getuige is.
Zoo krijgt men op dit feest zeven Jannen bijelkaar
't Is ongelooflijk en toch waar.
Wat men op dit feest zal drinken of eten
Dat mag nu waarlijk Joost wel weten:
Want op de distributiebons,
Krijg je van alles maar een ons.
Hierbij zal ik het nu laten
En ik eindig met dit praten.
En, vraagt ge nu: "Wie schreef dit lied
""Welnu, dat zeg ik nu eens niet
7 maal Jan Kloosterboer Staand van 1. nr. r: VIII Fl, VIII El
VIII-Dl VIII-G1. Zittend: VIII-Al, VI-D en VII-D.