-77-
INGEZONDEN in de LANGEDIJKER COURANT.
Sint-Pancrasmei 1918.
Als gij vanaf de Langedijk
Naar het Zuidwesten ziet
Ontdekt ge aan den horizon
Sint-Pancras in 't verschiet.
Op 't stil en vredig dorpje zijn
Slechts duizend menschen, groot en klein.
Maar op dat dorp daar woont een man
Die draagt den naam Kloosterboer Jan,
De vijf-en-tachtiger, die kan zich nog beroemen
Op heel wat zoons, vier zal 'k er noemen:
't Zijn Jan en Ceesdan krijg je Piet
Vergeet de jongste Jaap toch niet.
Die vier, die hebben zoons, die heeten ook weer Jan.
't Geheele dorp is vol er van:
Dit viertal neven gaat nu trouwen.
Naar 'k hoop zal het niemand berouwen.
De zoon van Piet gaat met zijn bruid
Varen in de huwelijksschuit.
Die Jan, die handelt thans in zaad
En 'k denk dat is nog niet zoo kwaad,
Hij wordt gewis met Bouwens Maarje
Een elegant en aardig paartje.
Ik hoop dat hij zeer vele jaren
In 't huwelijksbootje goed blijft varen.
De tweede dat is ook een Jan.
Maar die is nu de oudste van
Die Jan, die handelt op de stad.
Hij gaat met A.E. Hart op pad,
En gaat nu naar de Hoornsche weg.
Let goed op, op wat ik zeg:
Jan van Cees gaat hier niet wonen,
Maar gaat nu in de Schermer tronen.
Die loopt nogal met Boskamps Jaantje
Des zondagsavonds in het maantje.
Dan Jan van Jaap, een goede vent,
Staat ook als Jan van Eef bekend.
En over hem zal ik nu niet weer praten
We zullen hem met Marijtje Blauw nu maar laten.
Het vreemdst is wel van een en ander:
Vier Jannen, neven van elkander
En zestien Mei, dat is de dag
Waarop dit achttal trouwen mag.