-24- Tussen 1590 en 1600 waren er enkele slechte jaren: Alkmaarse handschriften vertellen dat 1590 een droe vig jaar was, waarin er weinig rogge groeide en het hooi 'schrikbarend duur' was, 1594 en 1597 waren 'hongerjaren' Brood boter en kaas waren 'schrikbarend duur'. Een roggebrood van 12 pond (roggebrood was toen volks voedsel) kostte 12 tot 13 stuivers, ongeveer de helft van een arbeidersweekloon in die tijd. De BROEKERS klaagden in 1605 en wilden vermindering van de hen opgelegde belasting, want zij hadden te maken met 'afgespoelde margentale'. Nadat ze een grondig onderzoek hadden ingesteld beslo ten de Staten hen een eenmakige reductie toe te staan van f 100,met de toevoeging: de rest moet tijdig be taald worden. In KOEDIJK woonden Pieter Jansz. Ruyter, Jan Adriaensz. Jacob Louwerisz. en Cornelis Jacobs. Deze vier heren waren met de in Alkmaar wonende ontvan ger overeengekomen, dat ze hem jaarlijks een vast be drag zouden betalen. In ruil daarvoor mochten zij de impost op het hoornvee en op de bezaaide landen in enkele dorpen boven Alkmaar innen en in eigen zak ste ken. Blijkbaar verliepen de zaken van deze belasting pachters en wellicht ook die van de belastingschuldige dorpelingen niet al te best. De vier pachters hadden gezamenlijk een schuld van f 3500,bij de ontvanger, terwijl de mannen op zwart zaad zaten Dus stuurden ze een verzoek naar de Staten om uitstel van betaling en vroegen ze tevens, hiervoor geen borg te hoeven stellen. De Staten gaven enig uitstel, verbonden daaraan de uitdrukkelijke voorwaarde dat de vier moesten bewijzen dat hen hun ernst was met de aflossing en ze hieraan zo spoedig mogelijk moesten beginnen op hun bezittingen werd een voorlopig beslag gelegd, terwijl de ontvanger te horen kreeg dat hij nooit weer aan zulke onvermogende lieden belasting moest verpach ten

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1993 | | pagina 26