Alkmaar ging het eveneens goed: de boeren uit de omgeving kwamen er ter markt en konden terecht bij neringdoenden en handwerkslieden. Op het platteland had de boer een goed bestaan in de veeteelt (zuivelbereiding) en wat landbouw (vooral granen). Andere plattelanders verdienden hun brood op de koopvaardij-en vissersschepen. Het leek of met de dood van Filips' opvolger, Karei de Stoute, in 1477 de goede tijden voor deze landen weer voorbij waren. Eerder klaagden reeds velen over de zware belastingen, die men moest opbrengen aan deze beide Bourgondische vorsten. Zolang er evenwel goed werd verdiend, was dit nog redelijk te doen. Hun opvolgers hadden nog meer geld nodig en reeds toen wist de Overheid het middel om aan geld te komen: "een nieuwe belasting bedenken!" Het RUITERGELD werd ingevoerd. De opbrengst was vooral nodig om de soldaten (ruiters) te betalen, want de vorst raakte in steeds meer oorlogen en twisten verwikkeld. De Hoekse- en Kabeljauwse twisten staken de kop weer op. Vooral de Hoeksen gaven de graaf handen vol werk. Dan trachtten ze deze stad te overmeesteren, dan die. Friesland, Gelderland en Utrecht lagen geregeld dwars. Fransen en Vlamingen probeerden telkens weer de Bourgondische bezittingen in het zuiden te veroveren. In deze streek was het verzet tegen het ruitergeld meteen al groot. In 1481 kwam Alkmaar tot een complete opstand tegen de nieuwe belasting. De stedelingen vroegen het platteland om hulp, een uitnodiging waaraan vooral Oudorp voldeed: een aantal Oudorpers trok gewapend Alkmaar binnen om de stad in zijn verzet te stijven. Al gauw werd de opstand bedwongen. Voor hun rebellie moesten de Alkmaarders een fikse boete betalen. Ook de twee wairschepenen uit Oudorp, Sijmen Gerritse en Jan Oder kregen zware geldelijke straffen. Aan het ruitergeld viel niet te ontkomen. En de tijden werden slecht, zowel voor de stad als voor het platteland. Dit kwam door verschillende oorzaken-: Enkele natte jaren volgden elkaar op. Regen en nog eens regen. - 65 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1992 | | pagina 67