- 14 - De landerijen waren nu particulier bezit geworden en vererfden zo in diverse vooraanstaande families. Op 20 maart 1480 is de helft van genoemde landerijen in bezit van Agniese Ailbrechtsdochter van Raephorst. Het wordt dan omschreven als land gelegen in de bannen van Sint-Pancras "gheheten den binencoegh raitten oisteren dyck, leggende op die wairt"Het geheel is dan voor 40 rijnse guldens per jaar voor een periode van 10 jaar in pacht bij zekere Gheryt Dirxzoen. Baertraet Daniël van Noirtichsdochter, een dochter van eerder genoemde Agniese verblijft dan in het convent (klooster) van Zijl te Haarlem. Haar moeder bespreekt daarom aan het convent een jaarlijkse erfrente van 10 rijnse guldens, met als onderpand de genoemde landerijen te Sint-Pancras. Nadat omstreeks 1530 alle Vroonlanden zijn opgemeten en in kaart gebracht worden alle percelen afzonderlijk verpacht. Van de inkomsten uit de Vroonlanden wordt daarna een afzonderlijke administratie gevoerd. In de eerste rekening, over het jaar 1531, wordt ook genoemd "de Bynekooch met heuren toebehoren, die de Jonckvrouwe van de Bosch ende van Treslong in erfpacht houden bij brieven van wijlen Philips van Bourgondië, gegeven te Middelburch den 17e dach van maerte 1441 (stilo curie), mits jaarlijks betalende 2-12-0 miete". Door het noemen van de datum van uitgifte weten we dat het hier nog steeds dezelfde landerijen betreft. Het verschil is dat er nu sprake is van erfpacht, waaruit zou voortvloeien dat de Grafelijkheid nog steeds eigenaar van de grond was, terwijl in 1441 het land ten geschenke werd gegeven onder beding van een jaarlijkse bijdrage in de kosten van dijkonderhoud Met behulp van de diverse rekeningen van de Vroonlanden zijn nu voor een belangrijk deel de opvolgende eigenaren te achterhalen. Aanvankelijk staan de jaarlijkse ontvangsten betreffende de "Bynekoich" geboekt bij de verpachte Vroonlanden, maar vanaf 1590 is de post over gebracht naar de erfpachten onder de naam "De Bevickoich". De erfpacht wordt dan betaald door Jonkheer van de Bosse en Jan van Treslong. In 1610 wordt betaald door Joncker Jacob van Duivenvoorde, heer van Opdam en Hensbroek en in 1648 staat daarbij de aantekening dat

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1992 | | pagina 16