Bewoning in en rond Vrone rond het begin van de
jaartelling
In de archeologie wordt van diverse onderzoeksmethoden
gebruik gemaakt om iets van het leven van mensen in een
bepaalde periode en streek te weten te komen.
Een bekende methode is het onderzoek van gebruiksvoor
werpen, vaak delen van gebruikt aardewerk. Een andere
methode is de analyse van pollen.
3ij pollenanalyse wordt stuifmeel van bodemlagen onder
zocht om iets over de vegetatie in een bepaalde periode
te kunnen zeggen.
Een aantal jaren geleden kwam bij grondwerk aan de
oostkant van de strandwal van Sint Pancras, ter hoogte
van Bovenweg 17, een dun veenlaagje bloot. Dit dunne
veenlaagje was overstoven door zand van de geestrug en
liep al dikker wordend weg naar het oosten, naar de
"AchtergeestGefascineerd door'de vraag wat voor
plantensoorten er tijdens de vorming groeiden en ook
nieuwsgierig naar de periode waarin dit veen gevormd is
werd contact gezocht met een deskundige op dit gebied,
drs. Henk van Haaster, phyto-archeoloog
Stuifmeelkorrels van planten hebben een karakteristieke
vorm en hebben ook de eigenschap dat ze eeuwenlang die
vorm kunnen blijven behouden. Ze zijn bijzonder goed
bestand tegen allerlei biologische afbraakprocessen. Om
deze reden kunnen ze, opgeslagen in grondlagen, een en
ander vertellen over de begroeiing in een bepaalde
periode. In het betreffende veenlaagje zijn door drs Van
Haaster de stuifmeelkorrels in de diverse laagjes verza
meld en geanalyseerd.
Dergelijk onderzoek was al eerder gedaan bij andere
veenlagen in de omgeving. Met C14-meting is exact de
leeftijd van dergelijke veenlagen bepaald (door middel
van een C14-raeting wordt de natuurlijke hoeveelheid
radioactief koolstof in plantaardig of dierlijk materi
aal gemeten en kan behoorlijk nauwkeurig de leeftijd
worden vastgesteld)Deze gegevens van de andere veenla
gen zijn vergeleken met de resultaten van ons Pancrasser
veenlaagje. Opvallend is dat in het Pancrasser veenlaag
je stuifmeelkorrels zijn gevonden van de Haagbeuk en de
Beuk.
- 10 -