-72-
Zij is een uitloozing van den Rhijn.
't Waarschijnlijkst is, hoewel van haare bouw
de tijdstip in vergeeting is begraven
dat zij hier heeft gestaan en dat haar haven
naar Petten tot aan zee was uitgestrekt.
Schoenmaker denkt dat toen de Romeinen verdreven waren de Friezen
de stad zonder meer hebben overgenomen en sterk gemaakt hebben
tegenover de Franken.
Het kan' zijn dat het einde te maken heeft gehad met het dichts lippen
van de haven, wat heel begrijpelijk was toen in de elfde eeuw zand
stormen langs de zee de duinen maakten.
In zijn vers heeft Schoenmaker het over een schipper, die de ingang
van de haven niet meer kon vinden:
Het gat is toegestopt door 't stuiven en verzanden
Een schipper in dees schuilplaats dacht te landen
maar t gat niet vond hetgeen hij in zijn kaart
geteekent zag en dat hij toen vervaart
voor schipbreuk tot zijn volk dus sprak, vol vreezen
Is 't mogelijk Hier moet een haven weezen
of deze kaart is valsch. Het spreekwoord is
"de kaart is valsch, noch in geheugenis"
Dit is 't voornaamste dat ik U kan toonen
van de oudste stad der kleene Vriezen, Vroonen.
Er is dus iets geweest wat men liever totaal wilde vergeten, maar
wat echt niet kon.
In de oude stukken wordt na 1303 niet meer van Vroonen gerept.
En voor die tijd was er niet veel concreets van te vertellen.
En toch, gezien deze gegevens, is er iets geweest. Maar wie kan er
meer van vertellen
Als de schriften zwijgen, moeten de stenen spreken.
In deze geest wil dat zeggen: zoek naar oude sporen van deze stad
in de grond- het zal wel moeilijk zijn, daarvan ben ik overtuigd
maar ook ben ik ervan overtuigd dat men wat kan vinden.
Omdat naar de stenen wordt geluisterd zijn er na de oorlog overal
groepen ontstaan die zich bezig houden met het grondonderzoek.
"Oud West Friesland", denkeua dat 1t-tot de eerste woongebieden van
het land behoorde, heeft bij haar ontstaan tegelijk een archeologische
werkgroep in het leven geroepen en deze heeft een geschiedenis kun
nen schrijven over een zeer arbeidzaam leven in deze streek.
Oudheidkundige, plaatselijke verenigingen hebben, omdat ze zoveel mo
gelijk willen weten, veel werk gemaakt van archeologische afdelingen