-60-
met gedeeltelijk daarboven en gedeeltelijk daaronder Hooge Geest.
In het rondje staat de letter F met daaronder F Hoge Kerckhoff.
De weg rechts daarvan is omschreven als Gemeene wech door de
S. Pancras Geest.
Dit is dus de toestand zoals die was in oktober 1662, voordat met
het graven van de vaart werd begonnen.
In februari 1664 maakte landmeter Conelis Claesz. Bommer een tweede
kaart van hetzelfde gebied en daaruit blijkt dat de vaart dan reeds
is gegraven.
Deze tweede kaart vertoont een zandvaart lopende van de Butterhuizen
tot de Achterweg.
Het bijschrift van deze kaart luidt Caerte van een nieuwe Santvaert
gaende van de Rinchsloot van de Huygenwaert, gelegen van de Butter-
huyse, door de waylande tot S.Pancras Geest, is lanch 200 roeden,
door last van de Heeren Dijckgraef ende Heemraden van de Huygenwaert
bij mijn onderges (chreven) GeadmitteerdeLantmeeter affgemeeten op
den 18 (e) february anno 1664, wijdt 2} roed Sijpse dijckmaet
soo datter van de GraeffelijckheydlsLanden geteyckent met A B c
wert vergraeven 468 roeden, van het landt geteyckent met D E
toebehoorende Meevrouw van Meerode wert vergraeven 155 roeden
beyde Geestmerambachts maet 720 roeden in 't morgen.
C. Claesz Bommer.
Rechts, onder de letter c staat nog: Dit stuck waytlant heel
oneffen hooch ende laech mach wel een voet off twee verlaecht
werden.
Geheel rechts staat: SePancras Geest.
ANDERE NOG AANWEZIGE BRONNEN.
Daar de vaart dwars door de Vroonlanden is gegraven zouden de
rekeningen van dat rentmeesterschap daarover ongetwijfeld meer ge
gevens bevatten. Helaas zijn de rekeningen over de jaren 1649 -1675
niet bewaard gebleven en missen we die informatie.
Gelukkig zijn er betreffende deze zaak nog andere stukken aanwezig.
Er is o.a. het afschrift van een overeenkomst over de zandvaart
door de Achtergeest en de "Byvecooch" met vrouwe Aemelia van Wasse
naar, huisvrouw van de heer van Merode, en Hendrik van Alckemade
van Berckenrode. Zij stemmen er mee in dat door hun land, genaamd
"de Bevecooge"gelegen onder de "Butterhuysen" een vaart wordt ge
graven van 30 voeten breed en 6 voeten diep beneden het maaiveld.
Beginnende vanaf de Oosterdijk tot "de Heren van rekeninghe" (be
doeld is de Grafelijkheidsrekenkamer, zij hadden het oppertoezicht
op de Vroonlanden) met aan beide zijden een "cadijck" en beloven