-2-
Besloten werd om deze brief in de KLIN te publiceren, voor mij de
gelegenheid om deze Inleiding ermee te sluiten:
Hier is weer eens een reactie van "den Vreemde".
Nu al weer bijna een jaar geleden heb ik de KLIN ontvangen met een
variatie van beschrijvingen over de meer recente historie van Sint-
Pancras. Een waardevolle documentatie waardoor men wordt gedwongen
deel te nemen aan een studie in historie.
Over het'Zwemmen bij de spoorbrugheb ik mij wel eens afgevraagd wie
toch de> eigenaar was van dat stukje moerassige weiland ten westen
van de spoorbrug. Deze persoon had bepaald veel geduld: iedere zo
mer werd dat land weer kapot getrapt.
Ook in die tijd hadden de jongens zwervers lust en van de spoorbrug
werd wel eens gezworven in een zuidelijke richting, om een bezoek te
brengen aan de oude Veenderij van Jan (tut) Bleeker. Daar was op
zich niet veel meer te beleven dan een nat pak. De eigenaar verde
digde dit gebied anders als heilige grónd. Dit moet wel overeenko
men met het gebied van deTurfcommissiewaar iets van beschreven
staat op blz. 52-53.
In die tijd waren er veel Sint-Pancrassers met twee namen: een fami
lie naam en een "historische" naam. Tijdens de oorlog bracht dit soms
verwarring met evacuees van elders tot vermaak van de jeugd.
Sint-Pancras was een goede plaats voor de jeugd. Er was maar één
grote vrees: 'de akker'. Ik probeerde in dat opzicht wel aan de
verplichtingen te voldoen, zelfs op de Bevrijdingsdag was ik 's mor
gens in de Vronermeer, alleen. Misschien was ik wel de enigste
die alle vlaggen op zag gaan van de kerktorens in Alkmaar en alle
omliggende dorpen.
Als vierjarige ging ik al mee naar de Vronermeer, omdat in die tijd
beide ouders soms op het land werkten. De grond in dat gebied heeft
ook in dat opzicht historie. Het is echter niet mijn bedoeling om
daar nu op in te gaan.
Ik ben me bewust dat het Sint-Pancras van onze jeugd er niet meer
is. In het bijzonder zijn er door de verkaveling veel sporen van de
plaatselijke historie uitgewist, zeker in plaatsen als de Vronermeer,
maar herinneringen blijven. Groeten,
Gerrit