-31- en samenwerking om eikaars belangen te dienen. Het lijkt of de Pancrassers eerst niet goed raad wisten met beide verenigingen. De afdeling van de Naamloze kreeg direct 33 leden en Vrones Hope hield 22 over. Het volgend jaar ging men resoluter te werk: Vrones Hope werd opgeheven en de afdeling van de Naamloze groeide uit tot 80 leden. Aanvankelijk werd de Pancrasser veiling geëxploiteerd door de gemeen te. Gemeente-veldwachter en bode P. Groen fungeerde als marktmeester en afslager. Ook was van gemeentewege een gebouwtje geplaatst waarin geveild kon worden. Uit de raadsnotulen van 15 augustus 1898 kan worden opge maakt dat voor het gebruik van dit gebouwtje een soort entree-geld moest worden betaald. Of dit door de aanvoerders van de produkten, of door de kopers, of door beiden moest worden betaald, valt uit de gegevens niet op te maken Genotuleerd werd: De voorzitter stelt voor de bode Groen te honoreren voor zijn bemoeiingen aan de afslagmarkt over 1897 en 1898. In de gemeentekas is een bedrag aanwezig van 10,77j van entrees van de abri aan de afslagmarkt, ontvangen in 1897, welke hij in de gemeenterekening niet al te best weet te plaatsen en daarom zou hij die Groen ter hand willen stellen voor zijn bemoeiingen. Dit wordt met algemene stemmen besloten. Al spoedig kwamen de ^tuinders tot de conclusie: Een veiling is er om onze producten te verkopen. Daarom lijkt het ons een vanzelfspre kende zaak dat wij het beheer en de exploitatie van die veiling hebben Vandaar dat in 1900 de afdeling St.Pancras van de Naamloze een ver zoek aan de gemeenteraad deed om beheer en exploitatie van de afslag markt te mogen overnemen. Na een langdurig debat besloot de raad hiertoe, op voorwaarde dat het gebouwtje netjes zou worden gebruikt. Dit gebouwtje stond aan het Noordeinde, bij de Wik van Kroonenburg. De producten werden over water aangevoerd, dus de wik was eveneens een belangrijk onderdeel van de veiling. In dit verband was dezelfde timmerman Kroonenburg wél eens een ergerv nis. Diens werkplaats en woning stonden aan de overkant van de weg. Zijn erf grensde dus niet aan een sloot. Vandaar dat de familie de wik gebruikte voor de afvoer van faecaliën. Hierover was men slecht te spreken. De leden van de raad hielden een en ander goed in het oog, zoals *Volgens het Westfrieswoordenboek is een wik een (doodlopendesloot een haventje bij huis en een dialectische afleiding van het Neder land se woord wijk.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1991 | | pagina 33