HET ONTSTAAN VAN DE TUINBOUW II
-22-
Ooit was er iemand in St.Pancras, die zich verstoutte om als eerste
beroepsmatig groente te gaan verbouwen.
Vragen omtrent het "wie" en "wanneer" zijn moeilijk concreet te beant
woorden. Zulke exacte gegevens werden voor het nageslacht niet opge
tekend
Toch mag een KLIN, die speciaal aandacht wil schenken aan de Tuinbouw
in St.Pancras aan dergelijke zaken niet klakkeloos voorbijgaan.
Vandaar dat getracht is om iets te vinden over
a-WANNEER begon men hier met tuinbouw
b-WAAROM schakelde men over op de tuinbouw.
WANNEER
In het gemeentearchief van St.Pancras valt hieromtrent weinig te vin
den.
Het archief van de Langedijker dorpen is in dezen iets rijker bedeeld.
Daar in worden een aantal beëdigde verklaringen bewaard uit het begin
der 17e eeuw, handelend overde tweede helft van.de 16e eeuw.
De toenmalige gemeentebestuurders wilden iets meer over vroeger we
ten. Ze namen een beproefd middel te baat: ze trommelden enkele be
jaarde inwoners op en stelden hen de vraag:'Hoe was het hier in jullie
jeugd met de warmoezerij gesteld
In 1617 draafden op bij het Broeker gemeentebestuur een zekere JAN
DIRKS, dan 82 jaar oud, een CORNELIS PIETERS die 80 jaar is en nog
enkele anderen, die de 70 ruimschoots waren gepasseerd.
Onder ede verklaarden ze: 'Toen wij kinderen waren, werden hier wat
pynsternaekelen (=pastinaken)wortels, uien,rapen en sla verbouwd.
Dat herinneren we ons nog vrij goed. Ook nog wel wat ander moeskruid.
Maar het stelde allemaal weinig voor. Men verbouwde deze produkten
op een tuintje bij huis, niet voor de verkoop maar voor eigen gebruik.'
In de andere drie dorpen werd precies hetzelfde verklaard. Daar voeg
den de oudjes er nog aan toeOmstreeks 1550 waren hier praktisch
geen zaadakkers, er was alleen maar weiland' en ook werd erbij ver
meld 'het was van zo weinig betekenis, dat die tienden van 't voor
noemde moescruyt toentertijt niet getient ofte verpacht werden.'
Het laatste lezend, rijst de vraag: In hoeverre zijn deze verklaringen
historisch betrouwbaar Het gaat hier kennelijk om een belastingaan
gifte en nog wel eentje, die achteraf moest gebeuren.
Evenals tegenwoordig was "Den Haag" ook toen naarstig op zoek naar
belastingbronnen. 2ijn in deze tijd de auto en genotmiddelen als
alcoholica en tabak graag aangegrepen middelen, toen keek men vaak