-40-
HERINNERINGEN UIT HET LEVEN VAN PIET SCHUIT.
1930 - 1940. De krisisjaren.
Als beginnend zelfstandig tuinder moest ik roeien tegen de stroom in
Alle manieren en mogelijkheden moesten worden aangegrepen om te pro
beren drijvende te blijven. Trachten er zo goed mogelijk door te komen.
En het klinkt wel gek, maar ik ging produkten bouwen voor de vernie
tiging, zoveel mogelijk. Des te meeer kilo's ik aanvoerde, des te
hoger waren mijn ontvangsten die ik kreeg als vergoeding voor mijn ver
nietigde produkten.
Er was van alles te koop: een wereld vol produkten en bijna voor niets
Zo kochten wij een ameublement: 2 fauteuils en 4 stoelen, handwerk en
van eerste kwaliteit voor de som van 60,en dan kregen we er nog
een pluche tafelkleed bij cadeau.
En bij al die weelde aan goederen leed de arbeider armoede en zelfs
honger. Bijna ondenkbaar in deze tijd maar de harde waarheid. De on
zinnigste omstandigheden leidden tot maatregelen en toestanden,
die dwars ingingen tegen het gezond denken.
Ik heb het meegemaakt dat er een vracht beste en eerste soort andij
vie doordraaide. Op de veiling, Arie Stammes was de aanvoerende tuin
der. Willem Leegwater vond het zonde dat zulk een mooi produkt ver
nietigd werd en vroeg om een paar struiken voor zijn gezin. Nou, dat
vond Arie best, die man kon gerust een maaltje krijgen, die andijvie
werd toch vernietigd. Maar Simon de Boer, de veilingleider zag het.
De struiken andijvie moesten vernietigd worden, daarvoor werd vergoe
ding gegeven en die maatregel moest gehandhaafd worden. Zo was men
aan handen en voeten gebonden, regelingen en verordeningen, maar
geen oplossing.
Mijn buurjongen Gert Ploeger bekeek het beter. Hij werkte in Noord-
Brabant voor de fa. Hens Slot. Deze firma verbouwde groente in die
provincie en Gert werkte daar. Hij was een pientere knaap en handel
de ook voor de firma. Eens ontmoette ik hem in het dorp en hij vroeg
hoe het ging. "Slecht joh',' zei ik, "alles draait door, onverkoopbaar
"Ja" zei Gert, "ik weet het, maar toch ga ik het volgend jaar ook
een paar bunder kool verbouwen'.'
"Je bent hartstikke gek. Man, alles draait door, de grenzen zijn
dicht het is immers hopeloos',' zei ik.
"Weet ik',' zei Gert, "maar ik teel ze op contract bij een boer. Hij
koopt de planten, dat verzorg ik en ik kan aan die planten wel wat
verdienen. Dan luidt het contract zo dat zodra ik de tweede wagon er
af haal, ik de eerste moet betalen. Dus als ik die eerste wagon niet
kan verkopen, haal ik de tweede er niet af'.'
Ja, zo was Gert. Hij heeft in Brabant een groot bedrijf opgezet: luj
verbouwde tenslotte 400 bunder, allemaal op contract voor conser-