-56-
Stel je dat nu eens voor, een kind nog en dan al boerenmeid.
Maar nood breekt wet.
's Morgens vroeg, om ongeveer 5.00 uur, het bed uit en eerst mee
helpen met koeienmelkenDaarna broodeten en vervolgens het nodige
huiswerk doen, melkbussen afboenen, helpen met karnen en kazen, enz.
Toen ik kennis aan haar kreeg was zij 18 jaar oud en verdiende ze
4,50 per week boven kost en inwoning.
Vier en een halve gulden per weekNee,"die goeie ouwe tijd"
moet je niet romantiseren. In die tijd was onder de arbeidende be
volking de romantiek ver te zoeken.
Mijnheer en mevrouw, boer en boerin, ze voelden zich mijlenver verheven
boven de dienstmeid of dienstbode en de knecht.
Ook moeders oudste broer Cor werkte bij dezelfde boer.
Het was slachttijd, dus het zal ongeveer november zijn geweest.
Ik kwam bij moeder op bezoek. Cor en Marietje zaten met een lang
gezicht bij een tafeltje op de koegang. Op tafel stond een schaal
met zwoerd.
Ze vertelden me dat de baas met zijn gezin in de kamer karbonaden za
ten te eten. Zij moesten eerst het spek van het zwoerd afeten en
daarna kregen zij ook van de karbonaden.
Nou, dat was een koud kunstje.
Ik leegde de pan met zwoerd buiten. Dat was goed voor de katten.
Toen ging ik met de lege schaal naar de kamer en vertelde ik dat
ik het zwoerd aan de katten had gegeven en dat Marie en Cor recht
hadden op hetzelfde eten als zij. En zodoende raakten wij diezelfde
avond ook aan de karbonaden.
Zo was in 1920 nog de verhouding baas en knecht.
En dat was niet alleen zo in de boerenstand, in de steden was er
dezelfde afstand van mijnheer en zijn ondergeschikte, mevrouw en de
dienstbode.
Maar het was mijn stiel niet.
Mijn meisje Marie was langdurig ziek geweest.
Toen vond ik het beter dat ze nog een tijdje bij ons kwam om op te
sterken. Dus dat zei ik tegen de boer en zijn vrouw en ik kreeg
daarvoor hun toestemming.
Ons van geen kwaad bewust gingen we na die week vakantie naar de
boerderij
Na de gewone begroeting zei de boer: "Zo, dus Marie moet hier wer
ken'.'
Ik: "Ja, natuurlijk, wat anders