-38-
Abraham Quevellerius III is op jonge leeftijd zijn neef Abraham van
Riebeek nagereisd naar Oost Indië.In 1685 is hij gezworen klerk van
de Raad van Justitie, in 1700 advocaat-fiscaal en in 1707 water
fiscaal van Batavia. De laatste funktie was vermoedelijk een voorde
lige baan. Want in 1715, hij is dan al weer enkele jaren in Holland
terug, protesteert hij bij de Overheid over goederen die reeds in 1707
waren achterhaald uit het Fluitschip "Driebergen". Volgens oud ge
bruik kwam hem de helft van de goederen toe en het lijkt, of men hem
met een derde deel wilde afschepen.
Abraham III trouwde in 1683 met Tannetje Cooleen weduwe, die reeds
3 kinderen had uit haar eerder huwelijk.
Na haar overlijden trouwde hij met Maria Ferment, die 22 jan. 1668 te
Batavia was gedoopt.
Uit hun huwelijk werden te Batavia 9 kinderen geboren. Slechts van
drie kinderen zijn nadere gegevens bekend. De anderen zijn vermoedelijk
jong overleden, (hetgeen in die tijd niet ongewoon was)
Hun oudste zoon Abraham, geboren in 1694 te Batavia, overleed op
tienjarige leeftijd te 's-Gravenhage. Van hem is een gouden begrafenis
penning bewaard. Op de achterzijde hiervan staat een in vier kwartie
ren gedeeld wapen met I-een hoorn van overvloed, II-twee gekruiste
hooivorkenIII-een klimmende leeuw,IV-dria boompjes met een vogel op
het middelste boompje en twee vogels onder de andere boompjes.3)
In 1708 keerde Abraham Quevellerius III terug naar Holland en vestig
de hij zich in Den Haag. Hij kocht daar een huis in het Westeinde.
Dit huis werd in 1730 verkocht door zijn zoon Pieter en de man van
zijn dochter Anna. Zij waren de erfgenamen van hun overleden moeder
Maria Ferment,gespepareerde (gescheiden) huisvrouw van Abraham III.
Abraham zelf had enkele jaren eerder te Voorburg de Hofstede Vlietwijck
gekocht. Dit was een buitenplaats met koetshuis en stalling en
teelland, met een totale oppervlakte van 1 morgen en 300 roeden.
Het huis bevatte schoorsteenschilderijen, 6 kamers met goudleer behang
en marmeren beelden in de tuin.
In 1730 kocht hij voor 9.900,de heerlijkheid St.Pancras.
Aan inkomsten hiervan kon hij nog geen 200,per jaar verwachten.
Dat was ongeveer 2 van het geinvesteerde bedrag.
Uit alles blijkt wel dat Abraham een vermogend man was. Hij zal deze
Heerlijkheid niet hebben gekocht om financieel gewin, maar veeleer om
zich een titel te verschaffen. Waarschijnlijk wist hij nauwelijks waar
St.Pancras lag, maar hij mb'cht nu wel zijn naam verfraaien met de
toevoeging "Heer van St.Pancras'.'
Overigens leefde hij niet zo gelukkig als zijn uiterlijke staat wel doet