In mijn jeugd stond het socialisme nog in de kinderschoenen.
Troelstra, Domela Nieuwenhuis, dominee Schermerhom en nog enkele
voorlopers probeerden de massa wakker te maken.
Zij waren bestudeerde en intellectuele mensen.
De kerk was tegen hun acties.
De conservatief denkende mensen beschouwden deze voorlopers als
opruiers.
De massa zette zich af tegen opstandige leuzen als"Geen man en geen
cent voor het militarisme", "Weg met het Koningshuis", "Recht op
staatspensioen"
Zij, die voor waren, schoven alle schuld op de bezitter, de kapita
list.
Volgens mij is het een waandenkbeeld dat de bezitter de economie
bestuurt uit hebzucht. Nee, de fout ligt bij het egoïstische van een
mens
De werkgever had het voor het zeggen en maakte misbruik van de
afhankelijkheid van de arbeider. De arbeiders waren ondergeschikt
en onderontwikkeld.
En volgens mij is de kerk hier ook schuldig.
De mensen moesten nederig blijven en mochten niet opstandig zijn.
Maar langzaam aan kregen de arbeiders meer macht.
De S.D.A.P. kwam op in die tijd.
Ook deze zaken speelden in mijn jeugd.
Het verenigingsleven.
Het verenigingsleven bloeide toen in ons dorp. Twee toneelverenigin
gen, "het nut", 2 zangverenigingeen, een muziekvereniging, een bil
jartvereniging enz.
Jaap Ruys kon goed biljaren, hij werd kampioen libie van N.Holland.
Daarom kreeg hij een uitnodiging om in Amsterdam te komen biljarten
voor het Nederlands kampioenschap.
Jaap ging samen met Dirk Ploeger naar Krasnapolsky
Wonderlijke figuren: Jaap, lang en mager, altijd in een blauwe kiel,
altijd een Duitse pijp met een knoedel naaigaren om het mondstuk,
in zijn mond. De opgerolde textiel diende om de pijp goed in de mond
te houden, want de tand des tijds had de meeste tanden in stompjes
veranderd.
Dirk liep erg mank. Toen hij gekeurd moest worden voor militaire
dienst en zijn lengte gemeten moest worden, zei hij: "Wil je me groot
of klein hebben, want het gaat er om op welke poot ik sta'.'
En van zijn hondje placht Dirk te zeggen:"Mijn hond is zo gezeggelijk,
als ik roep:kom je, of kom je niet! nou, dan komt hij wel of hij
komt niet."
-49-