Herinneringen uit het leven van Piet Schuit.
Ik werd geboren in het jaar 1899.
Mijn gehele leven speelde zich af in Sint Pancras.
In mijn jeugd bestond het grootste deel van de dorpsbevolking uit
arbeiders, kleine zelfstandige tuinbouwers en kleine middenstanders.
Ons dorp telde toen beslist niet meer dan 1000 inwoners.
Toch waren er 5 bakkerijen. Ik kan ze me nog herinneren: bakker Kok,
De Vries, Brugman, Gutter en Roos.
Drie café's waren er.
Alle hadden ze een redelijk bestaan.
Mijn jeugd was vrij onbezorgd.
Vader was zelfstandig tuinbouwer en hoewel er van enige vooruitgang
geen sprake was, leefden we voor die tijd niet in armoede.
Amper zes jaar oud ging ik aan de hand van mijn zusje naar school en
zo stapte ik voor het eerst bewust het leven in.
Wat een ellende.
Ik was uitgesproken linkshandig en moest rechts streepjes en haaltjes
leren schrijven. Als ik een pestbui had, schreef ik met mijn linkerhand
in spiegelschrift, hetgeen natuurlijk weer de nodige troubles gaf.
Ik zat vol energie en was zo wild als hooi.
Mijn rapport was dan ook maar minnetjes. Een zes voor rekenen, een
zeven hooguit voor lezen en schrijven. Schitterend was het niet, maar
ik ging wel ieder jaar over.
En wat had ik een pest aan de hoofdonderwijzer,...
Ik weet het nog als de dag van gisteren.
Als we het schoolplein opgingen, moesten we voorbij het raam van de
huiskamer van de hoofdonderwijzer. En dan moest je je pet afnemen.
Op een dag had hij het op mij voorzien.
Hij 3.iet me, ten aanschouwe van alle kinderen, drie keer voorbij het
raam lopen.
Elke keer nam ik trouw mijn petje af.
Toen vertelde hij me, waar alle kinderen bijstonden, dat ik niet naar
binnen behoorde te kijken.
Ik heb het hem nooit vergeven.
Maar toegegeven, hij gaf wel goed onderwijs.
Mijn grootouders.
Nog zie ik ze voor me:
Grootmoeder, een kittig wijfje.
Grootvader, een statig mannetje.
-37-