Deel 2
Hoe het ook zij, Albert van Beijeren van Schagen, tweede heer
van Schagen, trouwt met Adriana van Nijenrode, ergens tussen
1460 en 1464, in de Buurkerk in Utrecht. Aldus de getuigenis
van Beatrix, dochter van Hendrik van Nyvelt Willemsz. op 3
Adriana van Nijenrode leed in haar jeugd aan een gebrek aan
haar oor, men noemde dat ‘St. Quirijns zeer’. Dat was voor haar
ouders reden om haar ‘geestelijk te maken’ en in het klooster St.
Cecilie in Utrecht te plaatsen. Na een jaar bleek zij echter gene
zen. Ze groeit verder op in het huis van haar ouders, Gijsbert
van Nijenrode van Velsen en Geertruyt (Frederiks dochter) van
Uijtenham/Utenham, dat staat tussen de Wittevrouwebrugge
ende Plompentoren, in die ‘huysinge dat nu die herberge van
Oostbroek is’, aldus Cunera de bastaarddochter van Wouter van
Mijnden, 70 jaar oud, in een van de bovengenoemde getuige-
krankzinnig. Dat is derhalve de overlevering in
Utrecht. Zo is hij daar bekend gebleven. Ook in de
kringen van de graaf, het Hof van Holland en in Scha-
gen wordt hij gezien als iemand die de beheersing
over zijn zinnen kwijt was geraakt. Hierboven is al
opgemerkt dat dat mogelijk al eerder was opgevallen
aan de bestuurderen van Schagen, en mogelijk al in
het gezin van Willem van Beijeren van Schagen. Maar
of er sprake was van krankzinnigheid in de klassieke
betekenis van dat woord, is en blijft onduidelijk.
e Geer19) noemt Albert krankzinnig, of bij vlagen maart 1534 afgelegd voor het gerecht van de stad Utrecht20).
Zij en een viertal andere familieleden ofbekenden van de Van
Nijenrode’s legden een getuigenis afop verzoek van Frans en
Ernst van Nijenrode, die de rechtmatigheid van de handelingen
van een aangetrouwd familielid, Willem Turck, echtgenoot van
Josine van Nijenrode, hun nicht, aanvochten.
en
20
Utrecht, de Plompe-toren, in de buurt waarvan de ouders
van Adriana van Nijenrode een huis hadden (Rademaker).
Albert van Beijeren
van Schagen
Adriana van Nijenrode