1
W7
I
rf 4H
nationale militie.
Nationale Militieregisters
De kans om opgeroepen te worden verschilt van gemeente tot
gemeente. De centrale overheid, het Ministerie van Oorlog,
doet weinig zelfen legt de uitvoering van de Nationale Militie-
regelgeving neer bij lokale uitvoerders. De ene ambtenaar legt
zijn instructiepapieren anders uit dan een andere. Het gevolg is
dat er wel degelijk verschillen ontstaan in interpretatie tussen de
gemeenten. Wel hanteert iedereen dezelfde administratie. Het
Nationale Militieregister is een document dat voor alle gemeen
ten identiek is. De auteur bekeek voor dit artikel alle Nationale
Militieregisters van Schagen van 1850 tot 1899. De gemeente
was toen veel kleiner dan nu. Wie in Barsingerhorn ofSchager-
brug woonde, staat al in een ander militieregister.
In het register staan alle ingelote miliciens uit Schagen met
daarbij het verloop van hun verdere militaire loopbaan. Een
aardig detail is dat van elke dienstplichtige de uiterlijke kenmer
ken staan vermeld, zoals kleur van de ogen/haar, vorm van het
hoofd, de kin en eventuele ‘merkbare teekenen’ (bijzondere
lichaamskernmerken). De omschrijving van het uiterlijk is
logisch, want bij de start van de Nationale Militieregisters was
er nog geen portretfotografie. In het begin worden de lichaams
lengten aangegeven in 1 el plus strepen, na 1890 luidden de
lengten in meter/centimeter (het metrieke stelsel was een
verworvenheid van de Franse Revolutie, maar het werd daarom
bewust door veel landen buiten de deur gehouden, Nederland
past het hier pas 100 jaar later toe). Voor wie wel in dienst ging
noemen de registers het krijgsmachtonderdeel en het moment
dat de militair het moment van ‘groot verlof’ bereikte. Hij had
dan de dienstplicht vervuld en was wegens zijn leeftijd niet
meer oproepbaar.
Spannende lotingsdag
De krijgsmacht verkeerde in een riante positie, want er waren
veel minder jongens nodig dan er dienstplichtigen zijn. Om al
les zo eerlijk mogelijk te verdelen wordt daarom de ‘loting’ toe
gepast. In elke gemeente met een militieregister wordt jaarlijks
een loting uitgevoerd voor een lichtingsjaar. Alle jongens die tot
dat lichtingsjaar behoren worden geloot. Het is een grote hap
pening. Er komt naar de gemeente een hogere officier, meestal
een majoor ofluitenant-kolonel op leeftijd. Deze senior-officier
Nederlands Indisch Leger) en dat bestaat volledig uit beroeps
militairen. Jaarlijks heeft de krijgsmacht (leger en marine)
behoefte aan ruim 10.000 dienstplichtigen. Een aantal dat in de
tijd vrijwel niet wijzigt, terwijl de bevolking snel groeit als gevolg
van de industriële revolutie en verbeteringen in de gezond
heidszorg. De kans dat een jongen voor de dienstplicht wordt
opgeroepen neemt dan ook verhoudingsgewijs af naarmate
de eeuw vordert. Bovendien vallen veel jongens al voortijdig af
door redenen als ‘eenige zoon’ (aanleiding voor vrijstelling) of
afkeuring. Opvallend veel kandidaten werden niet afgekeurd
om lichamelijke problemen, maar door het niet voldoen aan de
vereiste minimale lengte van 1,55 meter.
6
Model 17 is het formulier voor remplaganten. Het zit
geplakt in de miiitieiijst bij de naam van de oorspronkelijke
ioteiing, in dit geval Cornelis de Wit uit Schagen.
Zo ziet het Nationale Militieregister eruit. Schagen behoorde
tot het 3e militiedistrict van Noord-Holland.
<.r—lit
lef
61a
-wl^nA/
C,.£kaauw'fn