De buurtkroeg
Een derde verklaring is te vinden in de maatschappelijke rol van
het café. Iedere buurt ofstraat had in vroeger dagen een bar waar
gekaart en gebiljart werd, het 12,5 jarige huwelijk werd gevierd
en na het werk een borrel werd gehaald. Kortom, waar een groot
deel van het sociale leven zich afspeelde. Daarbij gold voor
Schagen dat de stad lange tijd verdeeld was tussen Nederlands
Hervormd, Rooms Katholiek en overig niet gelovig. Deze
min ofmeer drie gelijke delen van de bevolking hadden hun
eigen openbare gelegenheden. Zo kwamen de katholieken niet
bij de Posthoorn; zij zaten eerder bij de familie Huiberts van de
Roode Leeuw. En andersom!
In menig buurtkroeg werd op vrijdagmiddag het cash ont
vangen loonzakje voor de helft alvast geleegd, voordat thuis
moeder-de-vrouw de rest innam. Wist ze wel hoeveel het salaris
bedroeg? Volkscafés met vaste klanten zijn er nog wel, maar ze
sterven uit. Café Spoorzicht of Bar Gezellig aan de Nieuwe
Laagzijde bijvoorbeeld. Of’t Heremetijdje en in zekere zin Piet
Pann en de Posthoorn. Met bijvoorbeeld Jan Peetoom achter
de bar. Je haalde een bakkie of een biertje bij iemand, het vaste
gezicht achter de toog, in het buurtcafé meestal de uitbater die
zeventig uur in de week maakte. Stond de slager achterin de
zaak worsten te draaien, de bakker met zweet op zijn voorhoofd
de ovens te vullen, zo stond en staat de uitbater van het café zelf
midden in zijn winkel.
Nog altijd geldt: je hoeft de Schager Courant bijna niet meer te
arbeidsproces) veelal een vrouw in het café. Veel cafés waren
gewoon functioneel: je kon er wat drinken, slapen en/of eten.
Het was veelal een bijverdienste in het gezin. Vader ging te werk,
moeder bestierde een kroeg. Zo zwaaide mevrouw Roobol
lange tijd de scepter in logement Het Centrum (huidige Koei
enhemel) en stond Café Billard Lunchroom op Landbouw-
straat 29 op naam van Mej. Messelaar-Keijsper. Het café bij Nes
22 stond op de papieren van Weduwe D. Grootes.
Het logement
In vroeger dagen moet, in zijn algemeenheid, de aanwezigheid
van horeca ook anders verklaard worden. Zoals uitspanningen
rust- en voederplekken vormden, zo kon de burger na een lange
voettocht ook wel wat gebruiken; na een reisdag op zoek naar
een eet- en slaapgelegenheid! Lang niet iedereen beschikte over
paard- en wagen. Evenmin was de fiets in de 19e eeuw gemeen
goed. Boodschappen doen in de stad, naar het werk ofnaar
school - veelal gebeurde het lopend. Het verklaart de cafeetjes
op trekroutes en aanvoerwegen. Zo kenden buurtschappen
als Valkkoog, Lagedijk, Keinsmerbrug, Nes en Haringhuizen
enkele drink- maar ook slaapgelegenheden.
Zelfs reizigers die van stad tot stad trokken deden dat in oude
tijden lang niet altijd met paard en wagen, als wel te voet. De
logementen dateren uit de jaren dat er enkele dagen voor nodig
was om door Noord-Holland te trekken. In Schagen hadden
we de diverse logeeradressen aan de Nieuwstraat, maar ook
Spoorzicht en De Vergulde Valk aan de Molenstraat waren
logementen. Ofhet Wapen van Alkmaar en later Noord-Hol-
lands Koffiehuis in ’t Zand aan het Noord-Hollands Kanaal,
een bekende doorgaansroute. Maar ook de Groote Sloot met
haar trekschuiten en café De Keins.
De oude herbergen, uitspanningen en logementen kenden
tot de emancipatie (lees: toenemende vrouwenparticipatie in
gelegenheden waren er ook aan de Hoog- en Laagzijde en de
huidige Gedempte Gracht. Daar liftten diverse uitbaters mee
op de aantrekkingskracht van de marktfunctie van Schagen. De
kleinere kroegen aan de noordzijde van de Markt hadden geen
stalling maar lieten de paarden op hun stallen aan ’t Noord ofde
Nieuwstraat uitrusten.
Tussen 1766 en 1777 telde Schagen 47 vergunninghouders/
houdsters om drank te tappen. Hierbij waren er twee die be
halve een gewone tapvergunning ook toestemming hadden om
sterke drank te schenken, de zogenaamde ‘flessianen’.
15
Café De Keins.