Ten slotte speelde de gebrekkige betaling van de Spaanse troe
pen een belangrijke rol. De soldaten moesten vaak maanden
op hun soldij wachten. Orders werden niet meer opgevolgd
en plunderingen waren schering en inslag. Hierdoor werd een
Spaanse bezetting voor steeds meer inwoners van het gewest
Holland onacceptabel en nam de vechtlust toe.(7)
De belangrijkste steden in het gebied waren uitgerust met
middeleeuwse muren. Deze waren vaak versterkt met basti
ons zodat er niet makkelijk een bres in de muur kon worden
geschoten. Schagen was wat dat betreft een uitzondering, het
had alleen het slot. Omdat de steden het omringende platteland
beheersten moest elke stad belegerd worden. Een inleidende
beschieting met kanonnen die een bres in de muren moesten
schieten werd gevolgd door een stormloop om de stad in te
nemen (zie afbeelding 2). Een inspannende en tijdrovende klus.
De belegering van Haarlem had op 13 juli 1573 succes, zij het
na een halfjaar strijd en 10.000 gesneuvelden en gewonden.
Daarna was het beleg van Alkmaar in oktober mislukt.
De strategie van de Spanjaarden onder de hertog van Ava en
later Requesens, het toepassen van de keiharde terreur, had een
averechts effect. Ava dacht door moordpartijen in Mechelen,
Zutphen en Naarden te bevelen dat de opstandige steden in
de Noordkop zich snel zouden overgeven. In plaats daarvan
stimuleerde de hertog de koppigheid van de opstandelingen. De
strijd was er een van leven op dood geworden.
Het grote aantal schepen dat in handen was van de aanhangers
van Willem van Oranje verzekerde de opstandelingen ervan
dat ze in het buitenland troepen konden werven. Op die manier
kwam Diederik van Sonoy bijvoorbeeld aan zijn Duitse huur
lingen. (6)
Het water kon defensiefen offensiefdoor de opstandelingen
worden gebruikt. Door gebieden te laten onderlopen konden
steden beter worden verdedigd. Maar water kon er ook voor
zorgen dat een stad in nood kon worden ontzet. Na de slag op
de Zuiderzee in oktober 1573, waarbij een Spaanse vloot onder
leiding van Bossu werd verslagen, beheersten de opstandelingen
de waterwegen in West-Friesland. Dit betekende niet alleen
dat ze de aan- en afvoerroutes beheersten maar ook de handel.
En handel betekende inkomsten waarmee de strijd tegen de
Spanjaarden kon worden bekostigd.
veel minder belangrijke rol spelen. Ook de piekeniers, die voch
ten in carrés, konden moeilijk uit de voeten in dit landschap van
dijken en waterlopen.
Het valt op dat Willem van Oranje aan het begin van de
Tachtigjarige oorlog weinig reguliere veldslagen wist te winnen
van het goed getrainde Spaanse leger. Zodra dat Spaanse leger
echter moest vechten in een soort guerrillaoorlog was het veel
kwetsbaarder. En dat was het soort oorlog dat in het Noorder
kwartier de Spanjaarden te wachten stond. De opstandelingen
konden zich in het Noorderkwartier verschansen in ommuurde
steden. Ze vielen de Spanjaarden vanuit hinderlagen aan en
brachten de troepen van Filips II grote verliezen toe. Bovendien
waren in dit terrein soldaten met vuurwapens in het voordeel.
Het belangrijkste wapen van de opstandelingen was nu juist de
haakbus (zestiende eeuws geweer zie afbeelding 3). (5)
Water kon natuurlijk bevriezen. De vijand kon dan gemak
kelijk het gebied binnen dringen. Om dat te voorkomen liet
de gouverneur zogenaamde bijten (sleuven) in het ijs hakken.
Dat dat een hele klus was blijkt wel uit het feit dat er alleen al
uit Schagen 250 man werd opgeroepen om over een lengte van
1125 roeden (ruim vier kilometer) een sleufvan 42 voet breed
(ongeveer twaalfeneenhalve meter) te hakken. De plaatsjes
7yv patrio ptiffnans
17
Een haakbusschieter: haakbus op de
schouder, standaard in de hand, mu
nitie over de borst. De haakbus was
een van de vuurwapens uit die tijd.
Gravure van Hendrik Goltzius uit 1585.