Na de inpoldering Deel 2 Langzaam, in de loop van een paar honderd jaar vernatte het land en kwam in de greep van de zee die uit het noordoosten naderde via het Vliegat, het Oude Veer en het Sint Maartens- zwin, maar ook uit het westen via zeegaten als het Zijper Zeegat, het Heersdiep en het Marsdiep. De kustlijn schooflangzaam landinwaarts, verandering van het klimaat, verstuiving van het oude duin, vernatting van het land dwong de mensen land prijs te geven, terpen en dijken te bouwen. Uiteindelijk hield de West-Friese Omringdijk stand, ook al moest er af en toe nog land prijs gegeven worden. De Burghorn is in het noorden het eerste stukje dat terug ‘veroverd’ wordt. De inpoldering en de gevolgen In 1456 kreeg Willem van Beijeren toestemming om de Burghorn, de hoek slijk tussen de kerktoren van Sint Maarten en de Burghorn te bedijken. Vijfjaar later, in 1461, was de klus geklaard. Dat blijkt uit een sententie van het Hofvan Holland, van 28 juni 146911, waarin dit jaar wordt genoemd als het jaar e Burghorn wordt in de jaren 1456 tot 1461 ingepolderd. Voor de tweede maal wordt land bruikbaar voor het verbouwen van producten als graan en peulvruchten. De abdij van Egmond had het land ooit verloren zien gaan doordat het veen langzaam verdween en inklonk door gebruik en de daarvoor nodige ontwatering. De plek aan de Nieuwe West-Friese Zeedijk waar ooit het Kuilhuis stond; op de achtergrond de camping Burghorn. 8 Burghorn

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2018 | | pagina 8