RIJWIELEN H. BLOK, Als vaker liep Schagen achter op de buurgemeenten De Magnusfiets Nationaal en internationaal vochten rijwielmerken om de gunst van de consument en overal zochten zij dealers. In Schagen mengde Hendrik Smit zich in de fietsverkoop, net als Jacob Koster en Hendrik van Rossem. De eersten waren winkelier, de derde directeur der gasfabriek. Zij repareerden niet, zodat in elk geval het onderhoud aan de rijwielherstellers toeviel. In twee jaar tijd telde Schagen opeens zes fietsenwinkels, het rijwiel maakte een razendsnelle opmars. Was het aanvankelijk een eliteproduct met prijzen tussen 65 en 250 gulden voor een nieuwe fiets, door de dalende fabricagekosten en een groeiend aanbod van tweedehandsjes, kon rond 1900 ook de kleine man zich een karretje kopen. De merken uit binnen- en buitenland buitelden over elkaar heen. Het weerhield Hendricus Blok er niet van om zich in de strijd te mengen met een zelfgebouwde fiets. De merknaam kwam wat moeizaam tot stand. Eerst was het Schager Wapen, voor even Blok-car en pas bij Magnus was hij tevreden. Het rijwiel had hem te pakken. Hij werd bestuurs lid van de Schager Wielerclub Wij Willen Wieleren. Hij breidde in 1903 zijn assortiment uit met motorrijwielen. Onderwijl was hij ook nog steeds smid en exposeerde hij op de Paasveeten- toonstelling van 1901 niet enkel met rijwielen, maar ook met tilbury’s en een boerenwagen. Het ledental van de Smedenbond in de regio Schagen - ook daarvan was Hendricus bestuurslid - Concurrenten Wie waren die Schager smeden, de concurrenten van Hendri- cus Blok? Daarvoor moeten we eerst het onderscheid maken tussen de grof- en hoefsmid en de wagensmid. Schagen had drie wagenmakerijen: Gerrit Tates aan de Laan, Arie Kamp in de Heerenstraat - overgenomen door Dirk Broertjes in 1903 - en Piet Voorthuizen op ‘t Wad. Hun smeedwerk was gericht op de rijtuigconstructie. Blok was grof- en hoefsmid, net als Chris van Lint op het Noord, Cor Bakker aan de Marktplaats (nu Grand café De Smidse) en Corstiaan den Hartog aan de Nes. Van Lint was katholiek, wat in het verzuilde Schagen inhield dat hij de in Schagen echter nog met een felle tegenstander afte rekenen. De voorpaginatekst van de Schager Courant van 21 september 1865 riep de lezer op tot inkeer: 'Wee ons, zoo wij allen waarde hechten aan uiterlijke voordeelen, wee ons, zoo wij in stoom en geld de werkelijke Godheden onzer eeuw zien, het zou dan goed zijn, dat ons die afgoden werden ontnomen om te leeren inzien, dat er een hooger en magtiger Wezen dan deze twee bestaat. Voorwaar, het is goed dat er eens een eind kome aan dat zinnelooze dweepen met de vooruitgang van nijverheid en materiele wetenschap, wij moeten ons rekenschap geven, in hoeverre deze, met uitsluiting van anderen, kunnen medewer ken tot het geluk der volken'. Maar de stem van de kansel kon de stoom niet keren. In 1874 zette Willem Wissekerke uit Anna Paulowna, een der grootste smeden in het Noorderkwartier, zijn slijpstenen, draaibanken, boormachines en blaasbalgen over op stoom. Als vaker liep Schagen achter op de buurgemeenten. Hier kregen we in 1885 de stoom voor het eerst fabrieksmatig in werking te zien in de Schager Kaasfabriek aan de Loeterdijk. En in 1897 plaatste Cornelis Vlaming in zijn timmerwerkplaats aan het Rensgars een stoomzaaginstallatie. Wat een herrie moet dat gegeven hebben. De Schager smeden waren te klein voor zo’n investering. Ze meenden dat ze het op de oude voet ook wel zouden redden. hele roomse parochie bediende. Als Van Lint kon leven van de r.k. klandizie, dan konden de anderen dat van de veel grotere protestante gemeenschap. Maar de markt was in beweging. De landbouwcrisis decimeerde het aantal pachtboeren, opkomen de constructiewerkplaatsen snoepten het grote werk weg bij de smid en nieuwe vervoermiddelen zouden de paardenstand doen teruglopen. Hendricus Blok moest de bakens verzetten. In de stoom zag hij een eerste kans. In 1894 begon hij met de aanleg van stoomleidingpijpen voor de talrijke kaasfabrieken in de regio. Op een ander gebied echter was een ontwikkeling gaande die hem allengs meer ging bezig houden, die van het rijwiel. Terwijl Parijs stormenderhand de fietshoofdstad van de wereld aan het worden was, presenteerde in 1896 de 23-jarige machinist Pieter Denijs aan de Hoogzijde E 11a zich 'tot levering en repareering van alles wat tot den rijwielhandel behoort'. De eerste fietsenmaker van Schagen kreeg twee jaar later concurrentie van de smeden Hendricus Blok en Cornelis Bakker, nu ook gediplomeerd rijwielhersteller. De laatste zat eerste rang aan de Markt, Blok aan het Noord op een achterafje. Maar daar vond hij iets op. Hij ging een alliantie aan met Willem Imhulsen, die op Hoogzijde E7 een winkel dreef in kleding, bedden en naai machines. Nu pronkten ook de fietsen van Blok in de etalage van een A-locatie. ON IIERDEELEN. 6 Krantenadvertentie uit 1908. Tussen de grote merken van die tijd prijkt, naast de Gazelle, ook de Magnusfiets. Gritaner, Nero. JMtatrrv, Limmwgton, I Gazelle en bUgniw en verseheidene andere merken. Tevens alle Weien# ae loten contract van Eijwlel- banden verkoop ik aan bandelaare t en i taotuuraprijB per één of een hftlf 8 6 Speciale inrichting voor To koop, een Motorrijwiel, 3 P.K., aoo govd ala Dituw» Beleefd aanbevelend, BoDdMrljw’ielhersteWer* Noord, Sehagett.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2018 | | pagina 6