In mei1568 begon de Tachtigjarige oorlog met de slag bij Hei- ligerlee. Het was niet toevallig dat de Spanjaarden juist hier slag leverden, ze wilden het in de buurt gelegen Emden veroveren dat een broeinest van calvinisme en activiteiten van de Water geuzen was. Bovendien beheerste het stadje aan de Eems de handelsroutes van Amsterdam naar de Oostzee. Twee broers van Willem van Oranje, Lodewijk en Adolfoverwonnen een Spaans leger. Het zou echter lange tijd duren voordat er weer een veldslag gewonnen zou worden door de opstandelingen. Eenmaal aangekomen in de Lage Landen nam Alva harde maat regelen. Een Raad van Beroerten moest het ketterprobleem aanpakken. De Tiende Penning moest voor de nodige inkom sten zorgen om, onder andere, de soldaten te betalen. Als afschrikwekkend voorbeeld werden de graven van Horne en Egmond in 1567 terechtgesteld op de markt van Brussel. Willem van Oranje ontsprong de dans, hij was naar het Duitse Rijk gevlucht. De graaf van Bossu werd de nieuwe stadhouder van het gewest Holland. Ook bleek de teruggang van de handel op Amsterdam uit de zogenaamde Sonttolregisters. Oostzeevaarders moesten bij de Sont in Denemarken tol betalen. Dit werd bijgehouden in een Amsterdam had nog niet voor de opstandelingen gekozen, dat zou pas in 1578 gebeuren tijdens de Alteratie. Met name de beheersing van de zeegaten tussen Texel, Vlieland en Ameland door de watergeuzen baarden Alva en zijn opvolger Requesens zorgen (2). De geuzen enterden in de zeegaten tussen Texel, Vlieland en Terschelling steeds meer schepen die op de terugreis waren van de Oostzee naar Amsterdam. De meeste van deze schepen waren beladen met graan. Hierdoor werd de voedselsituatie in de grootste stad van Holland steeds nijpender. Maar ook aan andere producten en grondstoffen ontstond een steeds groter gebrek, bijvoorbeeld hout. Voor de schepen en de beman ning werd bovendien een losgeld geëist. Met het geld werd de Opstand tegen het Spaanse gezag voor een deel gefinancierd. Een flink aantal buit gemaakte schepen werden bewapend om zo mee te kunnen varen in de geuzenvloot. Dat de koopvaart en handel terugliepen blijkt uit een verkla ring van de staten van Holland van april 1570. Veel schippers vertrokken uit de stad aan de Amstel: De strategische ligging van het Noorderkwartier Voor de Spanjaarden was de inname van het Noorderkwartier van groot belang. Zolang dit gebied in handen was van de opstandelingen werd de handel vanuit Amsterdam met het Oostzeegebied ernstig belemmerd. Deze handel was zo belangrijk dat ze ook wel de moedernego tie werd genoemd. Zij vormde later de basis van de rijkdom in de “Gouden Eeuw”. “boovenal door den turbulenten tyd van geusen en zeeroove- ren, die in den jaare voorleden [1569] in de haaven van het Vlie de Hollanders seer groote schaade gedaen hebben in haere schepen en goederen.” (3) 21 Geuzenschepen. Frans Schot.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2018 | | pagina 21