begrijpelijk dat hij - na de plotselinge dood van zijn baas - het
bedrijfheeft voortgezet en tenslotte heeft overgenomen.
Wat er na 1835 is gebeurd weten we niet. We komen echter wel
nog een aantal messen tegen waarvan de - overigens allemaal
houten - heften gedateerd zijn, respectievelijk in 1847, 1853,
1854, 1867 en 1877. Vooropgesteld dat dit allemaal messen
van Schager makelij zijn - en geen Solinger namaak - dan zijn
er eigenlijk maar en paar mogelijkheden: Of er heeft opvolging
plaats gevonden door een zoon van Cornelis Rensz. Kamp - of
van Arien de Graaf- ofer is nog jaren geput uit een oude voor
raad Schager messen. Wie het weet mag het zeggen!
Het gebouw stond in 1819 op de driesprong van de Nieuweweg,
de Westerblokker en de Holenweg. Waarschijnlijk heeft De
Graafzich, kort nadat hij Dimmendaal heeft aangesproken, niet
goed gevoeld en heeft hij een plaatsje voor de nacht gezocht in
de genoemde schuur. Met het noodlottige vervolg.
Deze gebeurtenis maakt duidelijk waarom er in de DTB-boeken
van Schagen nergens een overlijdensbericht van Arien de Graaf,
messenmaker, is te vinden.
Als messenmakersknecht Cornelis Rensz. Kamp op 19 septem
ber 1835, op 76-jarige leeftijd, overlijdt, staat hij heel nadruk
kelijk te boek als ‘messenmaker’ en niet meer als knecht. Wat is
er in die achterliggende jaren gebeurd? In theorie zou Cornelis
het bedrijfvan zijn overleden broer kunnen hebben voortgezet.
Maar erg voor de hand liggend is dit niet. Cornelis staat immers
in 1811 - dat is twaalfjaar na de dood van zijn broer Luytje in
1799 - nog steeds te boek als ‘messenmakersknecht’. Het is meer
Uit nader onderzoek blijkt dat de gevonden man een zak en een
houten kistje bij zich heeft. Uit de zak komen maar liefst twee
honderd lemmeten van messen, acht tot twaalf stuks gereed
schap en een paar kousen. In het houten kistje bevindt zich een
loden doos met daarin zeventien zilveren banden voor messen.
Bovendien heeft de dode nog twee guldens en drie centen aan
munten bij zich. Uit een van zijn binnenzakken komt een ‘acte
van patent’, op naam gesteld van Arie de Graaf, messenmaker uit
Schagen. Zowel Dimmendaal als De Ruiter opperen nu dat win
kelier Reek uit de Gravenstraat in de stad (Hoorn) deze man dan
wellicht kent. Reek wordt erbij gehaald en knikt slechts: Jazeker,
dit is Arie de Graaf uit Schagenmessenmaker.
Naar alle waarschijnlijkheid zal het zo ongeveer zijn gegaan: De
Graafis, s morgens in alle vroegte al, vanuit Schagen lopend met
zijn messen op pad gegaan naar Hoorn. Zilversmid Reek is daar
een zilversmid die de Schager messen van De Graafvan een fraai
zilveren heft voorziet. Als hij gevonden wordt heeft de messen
maker tweehonderd lemmeten bij zich; een onwaarschijnlijk
groot aantal om bij één zilversmid afte leveren. Misschien had
hij nog meer adressen op zijn lijstje. En waarom hij ook zilveren
bandjes en bovendien een flinke hoeveelheid gereedschap bij
zich heeft, is een raadsel. Een mogelijkheid is dat hij het plan
had om ook bij heftenmakers langs te gaan die houten heften
maakten - zij zouden zijn zilveren bandjes nodig hebben om
heft en mes goed aan te laten sluiten. Dat hij zijn ‘acte van patent’
op zak heeft is daarentegen niet zo vreemd. Dit officiële papier is
een soort van bedrijfsvergunning, waarmee hij te allen tijde aan
kan tonen dat hij messenmaker van beroep is, dat hij gerechtigd
is om dit beroep uit te oefenen en dat het dus heel logisch is dat
hij zoveel messen en dergelijke bij zich heeft. ’s Avonds, in het
donker - er is in die tijd langs de buitenwegen nog geen enkele
vorm van straatverlichting - is hij herberg De Nadorst voorbij
gelopen. Dit etablissement bestaat overigens nog steeds, al is het
ongeveer 150 meter in westelijke richting verplaatst!
Herberg De Nadorst, getekend door Cornells Pronk (1728)
De Nadorst bestaat nog steeds.
15
Fred Timmer
Bronnen
Vrede- en politiegerechten Hoorn, inv.nr. 186/84
Tansportregisters van Schagen, 1555-1810; Oud
rechterlijk en weeskamerarchief Schagen; Reg.
Arch. Alkmaar.
Een Schager mes met
het zilvermerk N.R.
(Nico Reek, Hoorn).