Iedere verbouwing rechtvaardigt
een andere naam in de horeca,
dus die kwam er.
Na een kleine verbouwing in 1991 volgt een grotere in 1996.
Het voorcafé gaat plat. Zoon Nico is dan drie jaar in dienst bij
zijn moeder maar zal als directeur de scepter gaan zwaaien. Hij
Disco
Overigens stond Nic Raven er zelfniet meer in. Zijn zoon had
er geen zin in en van 1976 tot 1980 werd de tent verhuurd
aan Wil van der Meer, ook uitbater van de Heer van Jericho
(Heerhugowaard) en de Berger Meermin, waarna de familie
Essing was weer de voorganger van Henk Geels, manager
en de impresario in de regio. Hij opereerde in een tijd waarin
live-bandjes de standaard waren en discjockeys op het tweede
plan stonden. Concurrentie had Raven zeker. Niet alleen van
de cafés, zoals ’t Geveltje, De Mijn en De Gouden Engel, maar
ook van Igesz en De Roode Leeuw die net als Raven een zaal
tot hun beschikking hadden. Dan hebben we het nog niet over
de Ojee-boerderij aan de Nes, het lustoord van de alternatieve
muziek. Ofmisschien wel van de echte muziek, want vanafhal-
verwege de seventies is popmuziek allang geen eenheidsworst
meer. Zwartwit gesproken had je tegenover de discogangers de
punkers en die laatste groep kwam echt niet in de dansgelegen
heid aan de Loet, waar overigens ook stijldansen (inclusiefles)
werd georganiseerd.
In het tweede deel van de zeventiger jaren prijkte daar de naam
‘De Speelwagen’ op de gevel, een naam vernoemd naar een
rijtuig ofboerenkar, niet zo gek met vertrekpunt West-Friese
optocht en rijtuigenmuseum Vreeburg aan de overkant en ook
niet gelet op het feit dat Raven ooit adverteerde met ‘Tijdens de
Westfriese markten een gezellig zitje’, typisch een Schager naam
dus. Van gezelligheid was zeker geen sprake toen er een heuse
steekpartij in de discotheek plaatsvond; het ging op de Markt
snel over ‘De Steekwagen’ Alle publiciteit is goed, zo kan het
management gedacht hebben, want een andere naam kwam er
voorlopig niet.
Gründmann de volgende huurder werd. Tot 1985, toen de
Gründmannen de zaak kochten - opstal en inboedel. Het dak
werd aangepast, het boogplafond werd weggewerkt; een disco
theek kan er natuurlijk niet zo uitzien als een gymzaal.
De jaren zeventig en tachtig waren hoogtijdagen voor disco’s,
de zaken gingen goed. Er ontstond onder leiding van Wilco de
Jong een groep jongeren die de bands organiseerden en met
(bij Trapman gemaakte) posters de publiciteit deed. Dit alles
onder de naam Pop in de Kop, een naam die overigens opnieuw
is geïntroduceerd. De jongerengroep deed feitelijk hetzelfde wat
de Uitvreters (jongerenfeesten) en de Magnusmannen (oude
muziek laten herleven) bij Igesz gedaan hebben: eigen avonden
organiseren.
Iedere verbouwing rechtvaardigt een andere naam in de horeca,
dus die kwam er. In 1985 werd het na een fikse verbouwing ‘De
Lantaern’, romantischer heeft het nooit meer geklonken, net als
haar voorganger stond het voor disco. Tegenwoordig klinkt er
met ‘Back to the Lantaern’ vooral nostalgie door; de eightees
waren (nog steeds) gouden tijden voor de discotheken. Een
deel van het publiek verruilde na sluitingstijd De Lantaern voor
de Vijverhut in Groote Keeten. Ook Alkmaar en Den Helder
hadden succesvolle disco’s. De jaren negentig braken aan en de
concurrentie zou uit een andere hoek gaan waaien: de festivals.
Van groot (Dance Valley vanaf 1994) tot klein (de dorpsfesti-
vals Badpop, Zandstock), waar feestgangers, muziekliefhebbers
en dancefreaks op af kwamen.
Broodmaaltijd West-Friese Markt.
Bijeenkomst vv Schagen.
12