De ondergang van de messenmakerij in Schagen. De Schager messenmakers verstaan kennelijk hun vak. In de loop van de zeventiende eeuw groeit het aantal messenma- kersbazen tot een hoogtepunt van 33 bedrijven. Als we ervan uit gaan dat in ieder bedrijftoch in ieder geval zo’n drie ofvier man werkzaam was - als messenmaker of als slijper - dan kom je al gauw op een aantal van 100 tot 120 man. En dat is een respectabel aantal als we bedenken dat Schagen in die jaren maar zo’n 3000 inwoners telt. Het betekent in ieder geval dat de messenproduktie in Schagen dan al lang niet meer bedoeld is voor lokaal gebruik, voor de stad en de directe omgeving. De messenfabricage was in betrekkelijk korte tijd uitgegroeid tot een goed lopende industrie. De messenmakers maakten een half-produkt; de heften van hout, been of zelfs ivoor werden vervaardigd door speciale heftenmakers, terwijl de zilveren sierheften het produkt van zilversmeden waren. Ondanks dat de stad al sinds 1415 stadsrechten heeft, heeft Schagen nooit gilden gekend. Was de stad daarvoor te klein? Het is de eerste akte waarin een messenmaker wordt genoemd; twintig jaar later komen we ze regelmatig tegen. Was Cornelis Hemkes een van de eerste smeden die in een specialisatie als messenmaker wel brood zag? Natuurlijk werden er al eeuwen lang messen gemaakt. Vanouds vervaardigde de smid alle in de woongemeenschap benodigde gereedschappen, ofhet nu ging om een zeis, een schep, een ploeg of een mes. Met behulp van vuur en water en eindeloos gehamer dwong hij het staal in de gewenste vorm. De smid was een onmisbare schakel in het dagelijkse bestaan. Gilden De meeste steden hadden in de 16e, 17e en 18e eeuw voor vrij wel alle ambachten gilden, een soort vakverenigingen waarbij de ambachtslieden verplicht aangesloten waren. Deze gilden regelden alles: de inkoop van materialen, de werktijden, het aantal leerjongens en gezellen, de lonen, de verkoopprijzen van het eindprodukt. Je kon het zo gek niet bedenken ofde gilden schreven het voor! De gilden hadden zo machten een enorme invloed op het stadsbestuur. p 23 januari 1570 tekent Cornelis Hemkes een vrijwaringsakte in verband met een schuld van Aelbert Luijtgesz. aan Trijn Simons. Samen met anderen stelt Cornelis Hemkes zich garant. Als enige wordt bij hem zijn beroep genoemd: Cornelis Hemkes is messenmaker! Hadden de beroepsgroepen daarvoor een te geringe omvang? Dat geldt in ieder geval niet voor de messenmakers. De paar zilver- en goudsmeden waren - als enigen - verplicht hun werk te laten keuren en stonden daarom ingeschreven bij het gilde van Alkmaar ofbij het gilde van Hoorn of zelfs bij allebei. Het betekent in ieder geval dat we in Schagen geen gilde-archie- ven hebben waarin tot in detail allerlei zaken beschreven staan. Toch weten we dankzij de keurboeken van het stadsbestuur, de notariële akten en de transportakten aangaande onroerende goed en hypotheken behoorlijk veel over het reilen en zeilen van de messenmakers. We weten dat aanvankelijk - net als in andere messenmakers- steden, zoals Gouda waar men wel gilden kende - iedere mes- senmakersbaas zijn eigen meesterteken in het lemmet sloeg met daarbij het stadsmerk van Schagen: ‘de liggende halve maan’ Zo gebruikte - zonder dat we ook maar een mes met deze tekens terug hebben kunnen vinden - Luytgen Cornelisz. in het begin van de 17e eeuw als merk “de twee sterren” en kennen we ook “de bril” en de “gekroonde bril” als merken van Jacob Jansz. Sip en later Dirk Pietersz. Prins. Ook de “bootshaak” was zo’n merk. Een gezamenlijk merk Rond 1640 blijkt het messenmakersmerk van de “bootshaak” zo populair - lees: te staan voor kwaliteit! - te zijn dat er gekrakeel, geruzie en zelfs meer dan dat ontstaat over het gebruik van dit merk. Er wordt kennelijk mee gerommeld, want het stadsbestuur vindt het nodig een aparte keur te wijden aan de bootshaak onder de titel “geenige haecken te slaen als den bootshaeck”: Ende alsoo (onaengesien deze keure) echter nochtans merc- kelyck different is ontstaen over het slaen van haecken, is by Schout en Schepenen by naeder ampliatie gekeurt en geordon- neert dat van nu voortaen niets dan de bootshaeck sal mogen geslagen werden, sonder datymant soo langhe dese geslagen werdt eenige haecken als branthaeck, weythaeck, sethaeck, stockelhaeck, puthaeck,erhaeck, ofte oock de haeck die desen gelyck is, sal mogen slaen, invoegen dat nimmermeer meer dan een haeck in gebruyck sal sijn op gelijcke boeten als vooren. De bootshaak wordt het meesterteken voor de Schager messen. Uit latere stukken weten we dat er - ook internationaal - vraag was naar Schager messen met de bootshaak. 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2018 | | pagina 13