iali Mi:
De paviljoens
Van rechts naar links: eerst de sla- 3
gerij (naast de waag) en daarnaast f
het oude raadhuis (sinds 1731).
Kaasmarkt te Schagen
so en sal ic noch mijne erven noch nyemant anders van onsent weghen
enighe waech setten dan tSchaghen anden kerckbuert. Hij garandeert
dus dat Schagen ook een waag mag hebben aan de Kerkbuurt.
Aan de Kerkbuurt staat ook het oude rechthuis, het raadhuis,
van Schagen. Ruim 250 jaar later voldoet dat gebouw niet
langer. Het huis, bewoond door de weduwe van de oud burge
meester Van den Heuvel, wordt gekocht en geschikt gemaakt.
Maar de waag moet natuurlijk meeverhuizen, want die moet bij
het raadhuis staan onder de hoede van burgemeester en sche
penen. Gelukkig was er naast het nieuwe raadhuis ruimte voor
een 'vertrek' waarin de waag geplaatst kon worden. Getuige een
transportakte van 3 maart 1767.
Jacob Koorn, meester chirurgijn, in 1767 waagmeester,
verkoopt een huis op de Hoogzij, onder reserve dat den verkoper
de vrijheijt zal hebben omme in dat vertrek waar thans de waagh is ge
plaatstals waagmeester de exercitie van dien daar inne te mogen doen,
zoo lange het hem believen zal sonder tegen seggen van den kooper, des
dat den verkoper de straat voor de waagh zal moeten schoon houden
alsmede uijt ordinaris zoals gebruikelijk is) keur en schouw
Vanaf het begin in 1731 is er naast het raadhuis een waag
gevestigd geweest en gebleven tot de sloop van het raadhuis en
de waag en de winkel die op den duur in hetzelfde pand was
ondergebracht. In het begin van de vorige eeuw was dat bakkerij
Verheus, vervolgens bakkerij Van der Woude en daarna de
slagerij van Berkhouwer. Het laatst had daar K. Bakker een sla-
gersbedrijf In 1959 werd zowel het oude raadhuis als het pand
ernaast met de waag en de slagerij gesloopt om plaats te maken
voor het nieuw te bouwen raadhuis van ir. C. Keesman.
Aan weerszijden van de poort die toegang gaf tot het slot zijn
gebouwen opgetrokken, die bekend zijn geraakt als het oost
paviljoen en het westpaviljoen. Een paviljoen is in oorsprong
een snel verplaatsbare legertent. Het woord heeft echter op den
duur onder andere de betekenis gekregen van 'afzonderlijke of
slechts weinig met elkaar verbonden gebouwen, die toch samen
een geheel vormen, bijvoorbeeld bij ziekenhuizen'. Hier dus als
voorgebouwen bij een kasteel. Op de tekening van Roghman
(1627 - 1692) zijn niet alleen beide paviljoens te zien, maar
ook de nog nieuwe huizen aan de Heerestraat.
De bouw van de paviljoens moet hebben plaats gehad tussen
ruwweg 1620 en 1645. Het is niet duidelijk ofAlbrecht II van
Beijeren ofWillem III van Beijeren verantwoordelijk is voor de
bouw van de paviljoens en de Heerestraat. Tijdens het bewind
van de laatste is de geldnood van de Van Beijerens zo hoog
geworden dat uiteindelijk in 1658 het slot is geveild en verkocht.
Bij de voorbereiding van de verkoop van het slot plus alles wat
er bij hoort is een beschrijving gemaakt van alles wat de Heer
van Schagen in de verkoop deed. Die beschrijving kunnen we
aan de hand van de tekening van Roghman vrij nauwkeurig
volgen:
het huijs ende slot tot Schagen met cuegelen kegelbaan
grachten, neerhof erf al of niet met bijgebouwen)boomgaerden,
hoven, huijsingen, stallingen, schueren, ende gebouwen daeraen
behoorende alsmede de huijsen staende ende gelegen op de hooge sijde
van de Plaetse ende zuijdtsijde van het Achterom ofie Trintgast nu
genaempt de Heerestraet ende op de hooge sijde vande Loet
We leren uit deze passage bovendien dat de Heerestraat ooit
het Achterom' was van het Trintgast, nu het Rensgars. De naam
Heerestraat is dus nauw verbonden met bouwactiviteiten van
de Heer van Schagen. Bouwactiviteiten die hij ondernam om
door de verhuur weer wat inkomsten te verkrijgen. Tevergeefs,
zoals bleek in de jaren daarna. In 1658 werd het slot met alles
erop en eraan verkocht aan George van Cats, de Heer van Coul-
ster, Heiloo en Oesdomme. Hij betaalde er f 263.000,-- voor.
Een flink aantal miljoenen dus.
De huizen aan de Heerestraat en de hoge zijde van de Plaets
worden alle bewoond en brengen huur op voor de Heer van
Schagen. Bijna vaste bewoners waren de schout en de rentmees
ter van de Heer van Schagen. De rentmeester hield bovendien
kantoor in het torenkamertje.
Deze situatie heeft voortgeduurd tot de sloop van het kasteel en
de verkoop van de huizen aan particulieren in 1806 en volgende
jaren.
Kakelepost 04 17.indd 7
29-11-17 1645