De Veldnamen van Schagen. Aanvullingen en verbeteringen Lasschoten De betekenis van dit woord is tot nu toe vrij duister. Het eerste waaraan je denkt is 'rietschoten' en dat betekent omheining bestaande uit riet. Het woord 'schoten' komt van 'schieten', in de betekenis van 'afschieten', 'afpalen', 'begrenzen', 'omheinen'. 'Lasschoten', is de veronderstelling, moet dus 'omheinen' met las betekenen. Maar wat is 'las'? Komt dat van 'lassen', 'verbinden'? Een 'las' is volgens het woordenboek (Historische Woorden boeken, GTB geïntegreerde taalbank); een (hout)verbinding. Vandaar dat ik in mijn boek De veldnamen van Schagen kwam tot de omschrijving 'de met hout(en planken) afgeschoten ruimte waarin vee bijeengedreven werd' (p. 88), een soort kraal dus. Dat was niet zo gek, omdat in de Middeleeuwen en ook later nog, verdwaald vee naar een dergelijke plek werd gedreven en daar kon dan de eigenaar tegen betaling van een boete aan de schout zijn koe weer ophalen. De Boedweiden hadden een dergelijke functie. Maar 'las' betekent ook slap, moe. Hadden we bij 'lasschoten' te maken met slappe grond als 'omheining' van een gebied, afpa ling van een land? Die veronderstelling heb ik in genoemd boek niet opgenomen. Jan Keuken uit Niedorp was het met de bovenstaande uitleg alles behalve eens. Daar kwam nog bij dat John van Lunsen in Valkkoog in de archieven nog een stuk langgerekt land ontdekte dat dezelfde naam draagt, Lasschoten. Keuken denkt aan de mogelijkheid dat 'las' ook werd gebruikt voor 'lis', de plant die zeker ook van waterkanten houdt en zich in rietschoten thuis voelt. Nergens kon ik daarvan een beves tiging vinden. Een bron die duidelijk maakte dat 'las' gebruikt werd voor 'lis'. Mogelijk brengt Boekenoogen in zijn boek de Zaanse Volks taal de oplossing. Al zoekend en lezend vond ik daar onder de woorden 'schotig' en 'las' het volgende. Onder het lemma 'las' of'lask' staat het volgende: "maak die balken maar met lasken an mekaar"; 'de lengte van 'en lask bedraagt driemaal de hoogte van de balk"; Je jas wordt te nauw, 't zel 'et beste wezen der maar 'en laskie in te zetten". Vlg schotige lasken op het lemma 'schotig'. Onder het lemma schotig vinden we: Bijvoeglijk naamwoord 1) In de bouwkunde. Schotige lasken, lassen die schotig zijn, d.i. een lang verloop hebben, zeer puntig toelopen. Vergelijk Nederlands scheutig, rijzig, slank. (van een boom).en Oost Fries schötig, slank, van lang en dun toegespitste vorm, van het ene naar het andere eind langzaam dunner wordend en spits toelopende, b.v n schötigen bom, 'n schötigen spiker, n schötigstük holt (Koolman 3.140 a) Zie verder op LAS. De combinatie 'schotige las' zit toch wel erg dichtbij 'lasschoten'. In Schagen gaat het om de Lasschoten/Lasschoterweg en daaraan liggende ernaar vernoemde boerderij. (Ofhet ooit an dersom is geweest, namelijk de weg vernoemd naar een er toen staande boerderij, is onbekend; ik ga uit van het eerste) De Lasschoten heet de begrenzing tussen twee polders waarvan de een de naam draagt "Tusschen de Lasschoten en de Vleet- sloot" en de ander "de Neskaag" en de daarvan ten noorden liggende polder "Over de Gouw". Het meest opvallende is het stuk land dat pal ten westen van de Lasschoten ligt en waar van het zuidelijkste deel de naam de 'Staart' draagt. De vorm van het gehele stuk land is die van een in een punt toelopende smalle strook. Heeft de Lasschoten zijn naam te danken aan het er langs liggende langgerekte spits toelopende stuk land? De vorm van het stuk land in Valkkoog is een smalle tamelijk langgerekte strook. Heeft men bij de naamgeving gedacht, in beide gevallen aan de uit de bouwkunde bekende term "scho tige lask", ofmogelijk aan een toentertijd altijd met de hand gesmede spijker, die deze vorm heeft? Het bovenstaande is tot nu toe de beste verklaring die ik heb kunnen vinden. Nes De betekenis van dit woord was tot nu toe steeds 'landtong' eventueel uitstekend in het water. Die betekenis is er nog steeds. Maar hetzelfde woord blijkt ook nog de drager te zijn van een andere betekenis. Het is een zogenaamd homoniem. Zoals het woord 'meer' ook meer dan een betekenis heeft. In het Liber amicorum Karel Leenders, getiteld "Op zand, veen Lasschoten en Nes 18 Kakelepost_04_17.indd 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2017 | | pagina 18