Een herinnering aan het poortgebouw, het hek tussen 't Oude Slot en de Posthoorn.
ervaren. Mogelijk lag er een brug overheen naar het terrein van
de kapel ofkerk. Er was immers al sprake van een gebouw op de
plaats van het slot.
Een gebouw dat mogelijk overeenkwam met het gebouw dat
op de plek stond in de hoek van de Haringhuizerweg en de
Lutjewallerweg, het zogeheten Magnusslot. Mogelijk ook over
eenkomend met het gebouw dat ooit op de terp de Poort stond
vlakbij Tjallewal. Het zou om stinzen kunnen gaan. Steenhuizen
die dienden als een soort kleine forten ofversterkte gedeelte
lijk stenen huizen, die in de dertiende en veertiende eeuw in
Friesland en Holland waren te vinden. Ze dienden als verdedi
gingspunten voor plaatselijke leiders en krijgsheren, die elkaar
veelvuldig naar het leven stonden en elkaars macht betwistten.
De abdij van Egmond
Inmiddels is uitgezocht dat de abdij van Egmond nimmer bezit
heeft gehad binnen de grenzen van het oude Schagen. Wat ze
gemeen hadden, Schagen en de bezittingen van deze abdij, was
de naam scagon of scagha.
De bezittingen van de abdij inclusief de hoeven heetten villa
Scagha. De vraag wat er eerder was, de naam voor deze villa
Scagha of de naam van de reeks buurtschappen die zeker al in
de 12e eeuw samen Schagen vormden, zal wel altijd onbeant
woord blijven. De abdij kreeg villa Scagha in bezit aan het eind
van de 10e eeuw. Graaf Dirk II schonk in de jaren 986-989 zes
hoeven liggend in een veel groter nog onontgonnen of niet
langer gebruikt gebied aan de abdij. Dat gebied lag tussen twee
vroonsloten. De oostelijke liep langs wat we nu kennen als de
Tolkerdijk en de Schager en Niedorper Zijdewind en de weste
lijke vermoedelijk langs de Groenedijk tussen Sint Maarten en
Dirkshorn en verder naar het zuiden langs de Oosterdijk. De
noordwestelijke grens werd gevormd door de 'zoute zee' (de
Zijpe) en Berchteswerk in het zuiden, liggend in het noorden
van de Heerhugowaard, nu het Noordscharwouder poldertje
geheten.
Met Schagen, de reeks buurtschappen die daar lagen, had de
abdij geen bemoeienis.
De eerste kasteelheer
Willem van Beijeren, de eerste Heer van Schagen, sloopte of
herbouwde wat hij op de plaats van het slot aantrof. Hij liet een
gracht graven - ofwas die er al? - en dempte de sloot die lag
tussen zijn slot en de toenmalige kerk. Hij liet een nieuwe, grote,
bij zijn levensstijl passende kerk bouwen. Er moest een gepaste
toegang vanuit het slot naar die kerk komen. Een dergelijk plein
rondom de kerk was bovendien een goede centrale plek voor
een gemeenschap die nog bestond uit een flink aantal grote en
kleine vrij verspreid liggende buurtschappen. De kerk die ooit
op een plek stond 'los' van die buurtschappen, kwam nu samen
met het slot in het centrum te staan, het centrum van de macht,
het nieuwe centrum van Schagen.
Geraadpleegd:
artikelen in de Kakelepost, 4e jrg, nr. 3, juli 1989, 9e jrg., nr. 2,
april 1994, 12e jrg., nr. 4, november 1997, 20e jrg 2007, 22e
jrg, nr. 2, 2009
H. Th.M. Lambooij e.a. Heerlijk Schagen, Uitg. Boekhandel
Plukker, Schagen (1996)
F. Diederik en F. Timmer, Slot Schagen, Uitg. Boekhandel
Plukker, Schagen 2002
F. Diederik, Tien jaar archeologisch onsderzoek in Schagen,
Westerheem, 1985, 34e jaargang, 198-219
Het geheugen van Schagen, de website van die naam
10-
Karel Numan
Kakelepost_04_17.indd 10
29-11-17 16:45