(Transportregisters Zoeterwoude, 2-01-1694, 28-09-1718, 22-11-1730)
de 17e en 18e eeuw. En zo ontstond daar een 'speeltuinland
schap', dat aanzienlijk omvangrijker was dan in Schagen. In de
gehele Leidse regio zijn er meer dan tweeduizend van deze
speeltuinen geweest. In Leiderdorp ging het om vele tientallen.
In de jaren 1740 werden er 108 speeltuinen verkocht. En in het
naburige Zoeterwoude ging het om bijna het dubbele.22
De omvang van zo'n tuin in Leiderdorp was vaak net zo klein
als in Schagen, vooral in de 17e eeuw. Er waren tuinen van ca.
20 roeden (284 m2), maar er waren ook veel grotere, tot wel
200 roeden ofmeer. De prijzen lagen er ook veel hoger dan in
Schagen. In de tweede helft van de 17e eeuw varieerde de prijs
van zo'n fl. 11 tot maximaal fl. 20 per vierkante Rijnlandse roede
(14,2 m2). In de 18e eeuw waren ze aanzienlijk lager, met zo'n
fl. 3 tot fl. 8 per roede. Rond 1810 waren deze gemiddeld nog
fl. 6 per vierkante roede. Dus de prijzen lagen maximaal tussen
de fl. 1.43 per m2 (bij fl. 20 per roede) tot minimaal een kwartje
per m2 (bij fl. 3-4 per roede). En die laatste prijzen kwamen wel
ongeveer overeen met die in Schagen.
In de bronnen over Schagen worden we weinig gewaar over
hoe zo'n speeltuin en speelhuis er uit zag. In de transportregis-
ters van Leiderdorp krijgen we wel een beeld van deze kleine
buitens. Meestal stond op een speeltuin één speelhuis, maar er
waren ook verschillende tuinen met zelfs twee speelhuisjes! De
meeste bouwsels waren van (eiken)hout en in sommige geval
len was er sprake van stenen huisjes. Enkele waren bovendien
voorzien van een galerij en/of een priëel (aan alle kanten open
met een dak).
Zoals we ook in Schagen zagen, werd de tuin zelfbenut voor
nuttige doeleinden, allereerst vruchtbomen, bessenstruiken,
maar ook aspergebedden en kassen met druiven- en perziken.
Voor de tuingewassen waren er broeibakken en soms een kelder
met lood beklede regenbakken. Ook werden er andere econo
mische activiteiten gecombineerd met een speeltuin, zoals een
blekerij ofde aanwezigheid van zgn. lakendroogramen. Om van
de vruchten van de tuin te genieten was er soms een speciale
kookkeuken ingericht.
Voor- en bovenaanzicht van een tuinhuisje aan de Heerelaan onder Leider
dorp, 1723. (Hoogheemraadschap van Rijnland, Kaartenverzameling A-2116)
Dit tuinhuisje aan de Heerenlaan te Leiderdorp had een vierkante plat
tegrond, met rondom ramen. Er was een haard in aangebracht, met een
forse schoorsteen in de vorm van een klein torentje op een plat dak. In
vergelijking met het speelhuisje van de heer Van Banchem had dit bouwsel
- ondanks de haard - een iets eenvoudiger uitstraling. Metje van Melgen,
weduwe van de uit Arnhem afkomstige bakker Willem Persijn (ov. voor
1722), liet dit tuinhuisje bouwen bij vergunning van 20 februari 1723. Zij
had dit perceel als een 'speeltuin met vruchtbomen en een speelprieël'
gekocht voor fl. 250 in 1722. De oppervlakte was 50 roeden of 710 m2. Na
de bouw van het nieuwe tuinhuisje in 1723 was het duidelijk meer waard
geworden, want ze verkocht het alweer twee jaar later in 1725 voor fl. 400.
(Transportregisters Leiderdorp, 28-02-1722, 10-03-1725)
Zijaanzicht van een tuinhuisje aan de Hoge Rijndijk onder Zoeterwoude,
1720. (Hoogheemraadschap van Rijnland, Kaartenverzameling A-2112)
Dit huisje werd - uit-stekend boven het voetpad langs de Hoge Rijndijk te
Zoeterwoude - gebouwd in opdracht van de Leidse regent Mr. Nicolaas
van Banchem (1658-1729). Hij was advocaat en sinds 1685 lid van de
vroedschap en vanaf 1715 verschillende malen burgemeester van Leiden.
Het huisje lijkt een vierkante plattegrond te hebben, heeft vele ramen en
het ziet er aantrekkelijk uit. Via een hoge trap kon men in het speelhuisje
komen. Het huisje was onderdeel van de hofstede of buitenplaats Rhijn
Rust aan de Hoge Rijndijk, die hij in 1718 aankocht voor de forse som van
fl. 5800. Nog in 1694 was het een 'vermakelijke speeltuin met zijn huis en
erf en beplanting', maar kostte toen toch al fl. 3300.
15
Kakelepost_03_17.indd 15
12-10-17 10:15