t
k
I
■f
HHtt-
t
4; j*» Vj |B
K t i- 'M
s$ït& i»
is
blijkbaar op zijn hoogtepunt. Na 1750 werden er veel minder
tuinen verhandeld. In 1784 was er voor het laatst sprake van een
tuinhuisje en kort na 1800 werden nog twee tuinen vermeld,
maar dan zonder een huisje erop.17
Over de ligging van dit tuincomplex worden we iets meer
gewaar aan de hand van de locatie van de tuin met huisje met
een omvang van drie sneesen en dat direct aan het complex van
vijfpercelen grensde. Deze tuin stond bekend als De Engelsche
Hof. Voor 1750 was het in bezit van advocaat en burgemeester
Mr. Hero van de Beeck, daarna was het van de timmerman en
burgemeester Adriaan Pietersz Mulder en nog weer later in
1784 van Cornelis Maijring. In 1806 werd de Engelsche Hof
verkocht aan Gerrit Nobel, maar toen was het nog slechts 'een
boomgaard, groot drie sneesen, geleegen aan 't Avendorper Laantje
agter de Loet te Schagen, genaamd de Engelsche Hof, gemelde Laantje
ten oosten ..J.18 Karel Numan lokaliseerde deze hofonder kadas
ternummer E 214.19
Waarschijnlijk is de naam Engelse Hof affomstig van de vroeg-
17e-eeuwse grondeigenaar Jan Engels. Deze tuin lag direct ach
ter de bebouwing aan het Loet en het complex van vijfgelijke
percelen zal er in de buurt hebben gelegen (zie figuur xxx).20
Wie waren de eigenaren van zo'n tuin en
speelhuis?
De eerste eigenaar van een tuintje dook in 1696 in de bronnen
op, toen 'den edele' Dirk Lambertsz Bent en zijn vrouw Susanna
Smientius aan de medisch doctor en 'den edele' Floris van
Nuffel zo'n tuin verkocht: een tuijn leggende agter de Loet
aen 't Laantie groot ontrent een snees vijftien roeden dogh ten
aansien der maat met den voetgestooten ...'.21 Interessant is de
zinsnede 'ten aanzien van de maat met de voet gestoten', die er
op wijst dat de aanleg nog niet lang geleden was gebeurd.
De meeste andere, bekende eigenaren waren vooral leden
van bestuursfamilies als Van der Beeck, Tegel, Backer, Bijl,
Mulder, Swemmer, Barsingerhorn en Hoep. Het aantal medici
was opvallend. Behalve vermaak zal hier ook het nuttigheids
denken hebben meegespeeld, namelijk het bezit van een
kruidentuin voor hun medicijnen. De chirurgijns Claas Ens
en Gerrit Tiggeloven, de medische doktoren Floris van Nuffel
en Nicolaas Barsingerhorn evenals de apothekers Jacob Tegel
en Jean Bernard Schooné hadden allemaal een tuin aan het
Laantje. Chirurgijn Arnoldus van der Gracht en dokter Marcus
Boerhave hadden elders in Schagen een buitentuin. Een andere
beroepsgroep met speciale interesse voor een buitentuin waren
de bakkers, waaronder leden van de families Bras (Enkhuizer
Hofvan 1715-1760), Witvelt, Bakker en Swemmer. Ook waren
er rooms-katholieke families van de partij met een buitentuin,
zoals rentmeester Bregman, Tiggeloven, Halfzwaag, Dudij en
later in de 18e eeuw Zomerdijk.
Vergelijking van de speeltuinen en -huizen van
Schagen en Leiderdorp
De buitentuinen van Schagen waren deels voor nuttig en voor
recreatiefgebruik. Vruchtbomen, aalbessen, ander fruit en
waarschijnlijk ook kruiden waren belangrijk om zo'n tuin eco
nomisch te maken. Maar vooral als er een tuin- of een speelhuis
op stond, was er ook een recreatiefen sociaal belang. Dit was
zeker het geval aan het Hoflaantje, waar tenminste vijftuinhuis
jes hebben bestaan tussen 1682 en 1784. Elders in Schagen
hebben ook zo'n vijf tuinhuizen bestaan. Na 1784 verdwenen ze
echter uit het beeld.
De speelhuisjes en -tuintjes aan het Hoflaantje waren niet groot
en imponerend en niet te vergelijken met de grote buitenplaat
sen langs de Vecht en in Kennemerland. Maar ook elders in
Holland kwamen gebieden met kleinere tuinen en speelhuizen
tot ontwikkeling. Een goed en enigszins vergelijkbaar voorbeeld
zijn de tuincomplexen in Leiderdorp ten (noord)oosten van
Leiden, die er in het natte gebied langs de Oude Rijn ontston
den. Ze bevonden zich buiten de Herenpoort en de Zijlpoort
aan de noordoostzijde van de stad, met straatnamen als Gast
huislaan (nu Alexanderstraat) en Blauwelaan.
Vele Leidse burgers kochten er een speeltuin met speelhuis in
/rr
r—
■Sc
Kaart van tuinen en tuinhuizen gelegen langs de Oude
Heerenlaan onder Leiderdorp, 1775.
(Hoogheemraadschap Rijnland, Kaartenverzameling A-0502)
Deze kaart is gemaakt door landmeter Klaas Vis in
verband met een klacht van de weduwe Bochhaime over
o.a. de belemmering van de doorvaart in de sloot langs
haar tuin en ander zaken. Interessant is dat men kan zien
hoe haar tuintje en tuinhuisje er van boven uitzag. Het lag
aan het einde van de Oude Heerenlaan en kon zo vanuit
de singelgracht van Leiden bereikt worden. Het tuinhuisje
lag deels aan de vaarsloot. De daarnaast gelegen tuin
was van de lakenverwer Adrianus de Witt (1723-1782)
en was iets groter. Dit perceel lag aan de Gasthuis
laan (nu Alexanderstraat) en kocht dit als 'speeltuin en
speelhuis' in 1754 voor fl. 750. In 1775 waren er zelfs
meerdere tuinhuizen op verrezen, maar deze lagen niet
aan het water zoals het huisje van mevrouw Bochhaime.
Kakelepost_03_17.indd 14