een zeer desolate toestand. De slopers hebben na de ontrui
ming door bloemist Buisman inwendig al heel wat sloopwerk
verricht..."
Die sloper is Arie Kapitein van het automobiel- en slopersbedrijf.
Het herenhuis 'Gouwenberg'
Dit herenhuis kent een even lange geschiedenis als het hoekhuis.
Met enig combinatiewerk kan dankzij verschillende aktes iets
over de oudste bewoners worden teruggevonden.
Op 27 juni 1581 draagt ene Maritgen Simonsdr een huis
met erf en boomgaard aan de Plaats over aan Jacob Willemsz
Slommer (ze had dat huis aan hem bij zijn leven verkocht) en,
omdat Slommers inmiddels is gestorven, aan zijn weduwe en
erfgenamen. Naast en ten westen van het huis woont de weduwe
van Jacob Slommers zelfen ten zuiden ervan woont Trijn Jacob
Phillips weduwe.
Op 16 oktober 1583 draagt doctor Balthus a Doorn aan Mr. Pie-
ter Jong chirurgijn een huis en erf over dat ligt in de hoek van de
Plaats. Ernaast woont Guert Aelbertsdr, de genoemde weduwe
van Jacob Slommers, aan de noordkant en Trijn Jaep Phillips aan
de zuidkant.
De volgende bewoner is Jan Jansz Wijk, hij woont er in 1605.
Het huis waarin Wijk woont ligt om het huis van Carel Carels
heen, het omarmt het. Het komt erop neer dat het perceel zo
bebouwd is dat de voorkant van het huis erop aan de Markt
staat, in de hoek, en de achterkant ervan doorloopt tot in en aan
de Nieuwstraat.
De familie Halfswaagh
In 1660 wordt het huis bewoond door de familie Halfswaagh.
Jan Dircxsz Halfswaagh heeft geld, hij bezit veel land. Het betreft
een roomskatholieke familie. Net als de doopsgezinden konden
de roomskatholieken lange tijd geen openbare functies vervul
len, zij legden zich toe op de handel, het herbergierschap en
Zij legden zich toe op de handelhet
herbergierschap en het boerenbedrijf.
het boerenbedrijf. En dat legde ze geen windeieren. Dat in de
familie Halfzswaagh niet alles botertje tot de boom was leert de
geschiedenis vermeld in het kader.
Deze familie Halfswaagh bezit een drietal generaties het pand.
Dan volgt kort als eigenaar Pieter Karsseboom, eveneens van
katholieken huize, die we nog zullen tegenkomen als kastelein in
een van de herbergen aan de Markt. In 1739 verkopen Gerard
Broers, de baljuw en schout van Schagen, en zijn schoonzuster
Regina Binkes, weduwe Agges de Ruijter, het huis aan de Mees
ter zadelmaker Sijmon Jacobsz Keet. Diens zoon Jan woont
er in 1768 en zijn kleinzoon Dirk Keet in 1803. Neeltje Jans
Zudt, de weduwe van Dirk Keet, boer in Schagen, vinden we
er in 1832 als eigenaar. De familie Keet was dus een poos lang
eigenaar van beide panden, het hoekhuis en het huis ernaast.
De familie Koelman
Neeltje Zudt verkoopt haar huis in de hoek aan L. J. Koelman
die het in 1848 verbouwt tot acht huisjes. Koelman was arts. Hij
was niet de makkelijkste. Hij hield zich niet altijd aan de regels
en werd in 1847 aangeklaagd wegens mishandeling. Hierover
verscheen een artikel van Ruud van de Pol, getiteld 'Mishan
deld door dokter Koelman' in de Kakelepost 21e jaargang, april
2007, pagina 7 - 10).
Ook kreeg hij het aan de stok met de Provinciale Commissie
van Geneeskundig Onderzoek en Toezicht in verband met een
bord in zijn tuin waarop hij zijn medische capaciteiten aanprees,
hetgeen verboden was. Een van de leden van deze Commissie
had dat bij een bezoek aan Schagen opgemerkt. En die bracht
de poppen aan het dansen
Genoemde acht huisjes blijven jarenlang in de familie, achter
eenvolgens zijn weduwe Joanna Jacoba Hettema, Johannes
Montanus Koelman en zijn dochter Geertruida Catharina
Koelman. In 1911 worden de huisjes gesloopt met als bestem
ming 'tuin'. Het perceel wordt in vijf nieuwe percelen gesplitst:
een erf, een huis en erf, een huis, nog een huis en een huis plus
stal en erf. Van het perceel grenzend aan de Nieuwstraat wordt
Jan Koo Boontjes de eigenaar, hij laat er een stal op bouwen, die
uiteindelijk in 1962 wordt gekocht door gemeente.
Gouwenberg
De overige percelen blijven eigendom van Geertruida Koel
man. Perceel A1034 verkoopt ze in 1949 aan de gemeente,
Een randdecoratie
met peren.
In een artikel van Ruud van de Pol in de Kakele-
post van 1 december 1999, pag. 3 - 8, kunnen we
lezen hoe de drie zonen van Jan Dircxsz Halfs-
waegh hun vader en moeder belagen, met messen
en al, zodat uiteindelijk moeder Halfswaegh in
tranen aanklopt bij de schout en vader Halfswaegh
in ondergoed de straat op raakt en zich moet ver
schuilen voor zijn eigen kinderen. De schout komt
er aan te pas om de rust en de orde te herstellen.
9
Kakelepost_02_2017_20p.indd 9 J®} 19-06-17 11:34