Het Vosje verbrandt Twee kinderen verbrand In de Schager Courant van 3 mei 1913 staat het volgende bericht. Het verklaart waarom er in 1913 wat het hoekhuis genaamd 'het Vosje' betreft herbouw plaats had: 't Was tegen 10 uur Woensdagavond dat het klinken van den brandhoren onze gemeente in opschudding bracht. Waar is de brand? Het was de eerste gewone vraag, die men van verschillende zijden hoorde. Op de Markt bij bakker Boersma, was het bescheid - en enkele schreden verder deed de rosse gloed aan de lucht ons al reeds begrijpen, hoe ernstig de brand moest zijn. Den hoek van het hotel Centrum om, en daar sloegen de vlammen al hoog uit. Weldra klonk ons van verschillende zijden de angstkreet tegemoet: er zijn nog twee kinderen in het huis! - Het was een bericht dat je 't eerste oogenblik niet wilde gelooven - maar dat het volgende moment, als met lamheid sloeg van ontzetting. Och arme, in die woedende vlammenzeedan was het lot der kleinen wel reeds beslist. En helaas, dat bleek maar al te waar. Een ladder tegen het huis gezet, naar boven, de ramen inge slagen, naar binnen gestapt, het bed der kleintjes bereikt, in deze kamer vol rook en vlammen, het was alles slechts het werk van enkele minuten, maar toch - te laat. De heer Vlaming vond de kinderen (broertje en zusje) dood in hun bedje naast elkaar, zooals ze waren gaan slapen, en kon niet anders dan een paar lijkjes overgeven aan de hem van alle zijden toege stoken behulpzame handen. 't Was hartverscheurend en diep tragisch! Zooals bij een bakker gewoonlijk het geval is, was Boersma vroeg naar bed gegaan, zoo eveneens de 4 kinderen. Twee, de jongsten van 5 en 6 jaar, sliepen in moeder en vaders bed in de voorkamer, een ander meisje op het kamertje daar achter, vader en zoontje in een ander vertrek. Het meisje, bang voor het weerlicht als ze was, stak een petroleumlampje op en verborg angstig het kopje onder de dekens. Een paar ramen stonden open, op een oogenblik een harde windvlaag, het gordijn waait op, tegen het lampje, dat valt om, en in minder dan geen tijd alle in lichtelaaievader slaapt, moeder is achter bij de poort Boersma ontwaakt door harmonicamuziek en hoort het vreemd geknetter, het dringt tot zijn van slaap nog niet helder hoofd door, dat er brand bij hem is en luid gillend om hulp vliegt hij naar beneden. Het oudste meisje en de jongen weten zichzelf te redden Intussen grijpt de brand met reuzensnel- heid in het licht getimmerte, van houten schot en behangsel rondom zich, de trap staat weldra in lichtelaaie, en de toegang voor hen, die inmiddels naar binnen zijn gesneld, om op het geroep der radelooze ouders, de kinderen te helpen redden, zij moeten terug, hier was geen doorkomen aan -- -- de verstikkende rook had boven in die enkele minuten zijn werk reeds gedaan. De brandweer trad met alle materiaal, twee hand brandspuiten en de motorbrandspuit op. Er werd hard gewerkt, een ieder voelde dat hier helpen plicht was. De motorspuit hield zich prachtig en bleek onmisbaar. De brand in het perceel van den heer Boersma was dan ook betrekkeljijk spoedig geblus- cht. En menigeen ging weer naar huis met de ge dachte dat de ramp zijn einde had. Maar weldra ging het geroep op: Het Vosje staat in brand. En jawel, dat bleek waarheid. Hoog en vinnig sloegen de vlammen weldra op uit het perceel van den heer P Boon. Alle hulp was weer noodig. De wind stak voor een oog- enblik weer fel op - voor de tweede maal joeg een vonkenregen over Markt en Gedempte Gracht. 't Was weer een benauwd half uur, angstig als men was voor het perceel van den heer Gouwenberg daarnaast, en wat er dan ongetwijfeld verder zou zijn gevolgd. De brandspuit van Schagerbrug werd ter hulpe geroepen, maar water behoefde deze niet te geven, meester als men intusschen den brand geworden was. Het was half twee 's nachts dat het pleit beslist was. Behalve deze beide perceelen, heeft het café der Erven Dekker op de Markt ook zeer geleden, en kreeg het huis van den heer Gouwenberg nogal wat waterschade. Alles was verzekerd. Te éen uur had hedenmiddag de begrafenis der jam merlijk omgekomen kinderen plaats. In twee lijkkoetsen, beiden met kransen behangen werd onder het luiden der klokken, de treurige tocht naar het kerkhof ondernomen. Van alle woningen waren de vensters gesloten en de deelneming algemeen, levendig als nu weer voor den geest werd geroepen het ontzettende feit dat had plaats gehad. En 't was onder diepe stilte dat op het kerkhof de beide kistjes in de groeve werden neergelaten. Vergeet-mij-nietjes werden gestrooid, de baar met bloemen er boven geplaatst. Toen was het Ds. Van Meurs, die het slaap zacht uitsprak over de beide kleinen, die samen hadden gespeeld, samen den dood hadden gevonden en nu samen in hun grafje lagen. Kakelepost_02_2017_20p.indd 7 19-06-17 11:34

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2017 | | pagina 7