7^/ De bestuurlijke elite van Schagen Wie maakten de dienst uit in het lokale bestuur van Schagen in de lange 18e eeuw (tot circa 1810)? Buiten de heren van Schagen en hun rentmeesters, waren dat vooral de schouten/ baljuws en de burgemeesters, schepenen en vroedschappen. Ter ondersteuning waren er de secretarissen en de gerechtsbo den. De stadsbestuurders vormden gezamenlijk de regenten van Schagen. In schriftelijke akten noemden zij elkaar 'onse confrater in officio'. Buitenstaanders duiden hen aan met de titel 'de edele'.4 Het bestuur van Schagen bestond sinds 1427 uit een heerlijk heid, die vanaf 1676 in handen was van de rooms-katholieke familie d'Oultremont uit het Land van Luik. Deze heerlijkheid, ook wel Schagerkogge genoemd, omvatte naast Schagen ook Barsingerhorn, Kolhorn en Haringhuizen en is later uitgebreid met Burghorn en Keinse. De heer van Schagen werd verte genwoordigd door de baljuw tevens schout, die deze functie van hem pachtte. De rest van het stadsbestuur bestond uit een college van vooraanstaande inwoners, dat later de vroedschap genoemd werd. In de 18e eeuw bestond de vroedschap uit 35 mannen ('rijkdommen'), waaruit steeds zeven schepenen en twee burgemeesters werden gekozen. De schepenen vertegen woordigden elk één van de zeven buurschappen Dorpe(n), Grootewal(len), Lutjewal(len), Hemkewerf(ven), Loet(emer), Wijberwerven (het Noord) en Nes (mer). Uit deze gebieden werden de rijkste gereformeerde inwoners afgevaardigd naar de zgn. boonloting, die elk jaar op nieuwjaarsdag plaatsvond en vanwaaruit per buurschap een schepen werd verkozen. Met uitzondering van de polder Burghorn werden er in Schagen voor 1795 geen katholieke schepenen benoemd.5 De rentmeesters, baljuws en secretarissen De heren van Schagen hadden hun residentie in het slot Schagen, maar de familie d'Oultremont woonde er niet. Hun besognes werden waargenomen door hun rentmeesters. Vanaf het einde van de 17e eeuw tot 1826 waren er zo'n zeven rent meesters. Tot 1753 waren dat leden van de rooms-katholieke familie Bregman. Daarna volgden Anthony van der Hout, Hendrik Hoflaan, Pieter Duwooz, Mr. Bernardus Storm en Pieter Westingh Junior. Van der Hout, Duwooz en Storm waren net als Bregman rooms-katholiek, maar zij woonden elders f: Y (Den Haag, Brabant). Alleen Bregman, Hoflaan en Westingh woonden en werkten ook daadwerkelijk in Schagen. Behalve Bregman waren ze in Schagen geboren. De rentmeesters behoorden tot de rijkste inwoners van Schagen. In 1742 was Cornelis Bregman (ca. 1670-1753) het allerrijkst met een jaarinkomen van fl. 1200.6 Net als dat van rentmeester was het baljuw- en schoutambt een professionele functie, en dat gold ook voor dat van secretaris. Baljuw en schout waren gecombineerd in één persoon in Schagen. De secretaris was er tot 1795 altijd een aparte functie. Evenals de rentmeesters waren de meeste schouten niet uit Schagen affiomstig. Johan van de Hofsteede was baljuw vanaf 1709 en zoon van de schout van de Lange Ruige Weide bij Ou dewater. Gerard Boers (1707-1772) kwam uit Katwijk aan den Rijn waar zijn vader baljuw was. Hijzelfwas tevens baljuw van Hazerswoude en schout van Zuid-Waddinxveen. Jan van Stipri- aan (1735-1796) was een Leidenaar. Gualtherus Matthaeus (ca. 1760-1804) was een domineeszoon uit Wognum. Hij was notaris in Hoorn en na zijn benoeming tot baljuw van Schagen in 1786 werd dat zijn nevenberoep. Zij waren allen van betere komaf, regelmatig met vaders die hetzelfde beroep uitoefenden. Ook de baljuws waren lang niet arm. Baljuw Boers was in 1742 na rentmeester Bregman de rijkste inwoner met een inkomen van fl. 800. Tussen 1698 en 1810 werkten er zes secretarissen in Schagen. Deze kwamen van minder ver weg dan de schouten en de laatste vier waren zelfs in Schagen geboren. De meesten van hen combineerden deze functie met die van notaris. In 1698 werd Schagen s Portret van meester-chirurgijn en burgemeester Jacob Denijs (1745-1815), ca. 1810. Jacob Denijs behoorde tot die re genten die zowel voor als na de omwenteling van 1795 deel uitmaakten van het stadsbestuur van Schagen. Zijn voorva der Jacob Denijs (1681-1741) was stadsvroedmeester van Amsterdam geweest. Zijn nazaten volgden in zijn voetspoor als burgemeester en gemeentesecretaris. Verschillende familieleden trouwden met de doopsgezinde Roggeveen's, een geslacht dat pas na 1795 in het stadsbestuur kwam. r Handtekekening van Jacob Denijs. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2017 | | pagina 17