Deze huizen werden soms opgedeeld
in een aantalkamers
het tweede deel van de Kerkebuurt tot aan de Laagzij. Voor het
overige leegde men de po ofde emmer waar het uitkwam.
In 1557 telt de Kerkebuurt 15 percelen, in 1561 zijn dat er 14.
Twaalfvan de 15 eigenaars/bewoners zijn in 1561 dezelfden
als in 1557.
Het aantal suggereert dat er nog geen aftakking de Nieuwstraat
in is, tenzij een zeer beperkte van drie ofvier huizen. De in 1576
genoemde Maerten Lutges komt in het register van 1561 niet
voor. Daarbij moeten we rekening houden met het gegeven dat
het leven in die tijd 'korter' was dan het meestal nu is. Wijzigin
gen als het gaat om eigenaren en bewoners van huizen volgen
elkaar nogal snel op. Gelukkig is er soms toch heel verrassende
continuïteit in bewoning ofalthans eigendom. Vooral daardoor
is het mogelijk over sommige huizen ook in de Nieuwstraat iets
te vertellen.
Het (nieuwe) centrum
Er is nog iets wat al kijkende in en naar het verleden opvalt. Het
'ontstaan' van de Nieuwstraat moet iets te maken hebben gehad
met het langzaam maar zeker ontstaan van het huidige centrum
van Schagen. Het uitgangspunt daarvan zal de kerk zijn geweest
samen met de bouw en de bewoning van het kasteel door de
heer van Schagen. Dat proces is aan het eind van de 16e eeuw
zo'n anderhalve eeuw aan de gang. Schagen was tenslotte in de
Middeleeuwen een terpendorp, een terpenzwerm. De bewo
ners ervan moeten, toen ze eenmaal definitief onderworpen
waren aan het vorstelijke gezag dat door de heer van Schagen
en het kasteel werd vertegenwoordigd, veel van hun eigen
bestuur hebben ingeleverd. Ze waren het gezag over zichzelf
kwijt, ze moesten hun houding vinden tegenover het nieuwe
gezag, dat ze hadden moeten erkennen. Dat gezag was nood
zakelijk al was het alleen maar in verband met het onderhoud
van de dijken en de beheersing van de waterhuishouding van
het gebied. Niet zo lang geleden was hen dat toch behoorlijk
boven het hoofd gegroeid. De ontginning van het hele gebied
omsloten en beheerst door de terpen was voltooid. Het gewon
nen land moest gebruikt worden voor de eigen boterham en ter
wille van de handel in zuivelproduc ten en vee. De behoefte aan
een zekere centralisering van het gezag was er al wel, maar kreeg
door de komst van de heerlijkheid Schagen een extra impuls.
En dat uitte zich ook in de ontwikkeling van het gebied rondom
de kerk en het kasteel, de Hoogzij en de Laagzij, de Kerkebuurt
en het langzaam maar zeker ontstaan van de Plaats, de Markt.
Toen die plekken vol waren, bleef er behoefte aan woningen
dichtbij dat nieuwe centrum. Zo breidde die bewoning zich op
een natuurlijke manier ook uit vanuit de Kerkebuurt richting
het huis Rapenburg. De Nieuwstraat groeide, ze werd niet
aangelegd, ze ontstond op een natuurlijke manier.
De aanvankelijke bewoners
De straat kende waarschijnlijk vanafhet begin een gemengde
bevolking. Bewoners/eigenaren woonden naast huizen waar
van de eigenaren zogenaamde kamers verhuurden. Huizen
werden soms 'opgeknipt' in delen, voor- en achterhuizen. En
andere boden de mogelijkheid van splitsing in nog meer delen.
Weduwen en weduwnaren hadden behoefte aan een kleine
behuizing, verkochten als de partner was overleden hun huis en
kochten zich in in een appartement, als ze niet terecht konden
bij een van hun kinderen. Er is weinig nieuws onder de zon.
We zullen in dit artikel niet alle huizen en alle eigenaren en
bewoners door vier eeuwen heen volgen. Dat is ondoenlijk. Het
karakter van de straat is in de loop van de tijd sterk veranderd.
De straat is duidelijk begonnen als een verlengstuk van de Ker
kebuurt. Eigenaren van panden aan deze buurt treffen we ook
aan als eigenaren van huizen in de Nieuwstraat.
Ook dit is een inkijkje in de Nieuwstraat, 100 jaar later, min of meer nu.
Meester Jacob de Vos hield het doopboek van de
Hervormde of Gereformeerde Kerk bij vanaf het
begin in 1627 tot aan zijn dood. Hij is, zoals dat heet
'gerust' op 12 februari 1658. Hij was in die periode
schoolmeester, voorzanger en koster. Hij woonde in
de Nieuwstraat. Zijn huis werd gekocht door de Bal
juw van Schagen, Jacob Vertest. Als schoolmeester,
voorzanger en koster werd hij vanaf 25 mei 1658
opgevolgd door Cornelis Cornelisz Koning. Ook hij
woonde in de Nieuwstraat.
6