Vooral inwoners uit de grote steden probeerden in agra
rische gebieden voedsel te bemachtigen. Veel mensen,
vooral vrouwen, fietsten of liepen langs boerenbedrijven
om aan eten te komen. Deze mensen werden 'hongertrek-
kers' genoemd. In het agrarisch gelegen Schagen boden
mensen uit Amsterdam en Haarlem op hun tochten een
trieste aanblik. Niestadt fotografeerde een aantal van hen
op hun zoektocht naar voedsel in en om Schagen. De
beelden spreken voor zich. De karren op de Markt zijn van
mensen die in één van de horecaetablissementen uitrus
ten en opwarmen. De boeren in Noord-Holland toonden in
de hongerwinter twee gezichten: begrip voor de mede
mens of puur winstbejag. Agrariërs met het hart op de
goede plaats deden wat ze konden of leverden voedsel te
gen oude betaalbare prijzen. Maar er waren er ook bij die
woekerprijzen vroegen aan de hongertrekkers. De 'Boe-
renslimmen' met een vooruitziende blik lieten zich niet in
geld betalen, maar in natura (sieraden, antiek, textiel etc.).
Boeren die hun winst in bankbiljetten hadden verzilverd
kwamen direct na de oorlog van een koude kermis thuis.
Minister Lieftinck besloot tot een geldsanering. Wie niet
kon aantonen waar zijn guldens vandaan kwamen op dat
moment, werd geacht dit kapitaal in de oorlog onterecht
verdiend te hebben. Ze konden de biljetten niet omwis
selen voor nieuwe en waren daardoor het geld kwijt. Deze
geldzuivering werd bekend als het 'Tientje van Lieftinck'.
Oorlogswinter 1944
Eén van de meest beruchte winters is die van 1944;
de 'hongerwinter' in West-Nederland. Ironisch genoeg
behoort deze qua weersomstandigheden en temperatu
ren niet tot de strenge winters. Maar omdat de openbare
verlichting niet brandde, er een groot tekort was aan
huisbrandstoffen en levensmiddelen, staat deze in het col
lectief geheugen wel gegrift als koud en ongemakkelijk. In
september 1944 trokken geallieerde troepen de Neder
landse grens over, het Duitse leger was massaal op de
terugtocht. Menigeen dacht dat voor Nederland de oorlog
in luttele weken voorbij zou zijn (Dolle Dinsdag). De grote
luchtlandingen bij Arnhem in september 1944 zouden
de sprong over de rivieren verzekeren. De omgeving van
Arnhem werd een groot strijdtoneel en de Duitse strijd
krachten lieten versterkingen en munitie aanvoeren om
de slag te kunnen voeren. De ontplofte trein in Schagen
in die periode had munitie voor het front in Arnhem in de
wagons. Om de geallieerden te helpen besloot het spoor
wegpersoneel tot een staking. Hierdoor zou de toevoer
van soldaten, wapens en munitie voor het Duitse leger
vertraging oplopen. De Duitsers reageerden vanuit militair
perspectief professioneel en de 'Slag bij Arnhem' werd,
ondanks de transportstakingen in het achterland, een
geallieerde nederlaag. De opmars was tot staan gebracht
en daarmee brak voor Nederland boven de grote rivieren
een nieuwe winter aan onder Duitse bezetting. Na de Slag
om Arnhem besloten de Duitse autoriteiten, als een soort
strafmaatregel, om de toevoer van bijvoorbeeld kolen naar
West-Nederland te verlagen. Overigens was de toevoer
ook zonder die maatregelen beperkt geweest, omdat
geallieerde vliegtuigen alle transportmiddelen op de grond
effectief vernietigden. Het resultaat was dat er grote
tekorten aan brandstof en voedingsmiddelen ontstonden.
Vooral in de grote steden in de Randstad was de nood
hoog. Ondanks verwoede pogingen van de gaarkeukens
om de monden te voeden, liep de dagelijkse aangeboden
hoeveelheid calorieën terug tot onder hetgeen minimaal
nodig is voor de mens. De hongerwinter was een feit.
Robert Witsen13