Bij een enkel huis is ook
sprake van een hooiberg
tegelijk bewoond kon worden blijkt overigens overduidelijk uit
de transportakte van 1 maart 1604:
"Wij Pieter Sijbrantsz ende Willem Fredericxsz Schepenen
binnen Scagen oirconden ende kennen eenen ijegelicken dat
voor ons in persone gecompareert ende gecomen is Bartel-
meus Adamsz onsen medepoorter ende bekende voor hem
ende zijnen erven vercocht te hebben ende vercoopt alsnoch
bij desen aan Rens Thijsz Schuijtmaker oock onsen mede
poorter het achtereijnt van 't huijs met zijnen erve daer hij
Bartelemeus Adamsz jegenwoordelicken in woont ende soo
hij 't selve bewoont uitcomende in ende zijn uijtganck heb
bende inden ouden Schoolsteech waervan Cornelis Claesz 't
vooreijnt van huijs ende erve uitcomende inden Nieuwe straet
vercocht heeft aen Pieter Reijersz de Boer te samen met de
helft van 't erve aenden noortzijde ende waervan 't voorseijde
vooreijnt te samen met de camer toecomende Griete Dam-
mesdr daer de helft toecomt ende dat onderdeel belent 't selve
achtereijnt des huijs ende erve met Simon Garbrantsz
Ban aenden noortsijde ende Albert Cornelisz Plaets aende
suijden
In het eerste huis aan de Nieuwstraat - het huis dat achter dat
van Albert Cornelisz Plaaets staat, wonen dus meer personen,
mogelijk gezinnen. Rens Thijsz Schuitemaker (de koper in de
akte) woont in het achtereind en Claas Cornelisz in het voorste
gedeelte, dat hij verkocht heeft aan Pieter Reijersz de Boer. In
dat deel woont ook Griet Dammesdr. Naast dit huis woont in
de Nieuwstraat Simon Garbrantsz Ban.
Nog steeds woont Albert Cornelisz Plaets schoenmaker,
maar ook boer) (een van de schepenen en afen toe burgemees
ter van Schagen) in het hoekhuis (hoek Nieuwstraat-Kerke-
buurt) en tussen dit huis en de Schoolsteeg staat mogelijk toch
nog een huis. Inmiddels gebouwd? De generale pacht maakt er
melding van dat Albert Cornelisz wordt aangeslagen voor zijn
huizen (meervoud). Heeft hij aan de Kerkebuurt twee huizen,
naast elkaar?
Het koetshuis
Wat de aanvankelijke functie is geweest van het latere koetshuis
bij de Moriaan, is niet helemaal duidelijk. Ook niet van wanneer
afdat het geval is.
Dit koetshuis is tot in onze tijd ook een bestelhuis geweest.
Maar zo is het niet begonnen. Het meest waarschijnlijke is dat
het begonnen is als een woonhuis, tenzij het vanaf begin een
dubbele functie heeft gehad, namelijk dat van koetshuis bene
den en woonhuis boven. Hoe het ook zij, de eerste eigenaar lijkt
Pieter Reijersz de Boer te zijn geweest, die eigenaar - waarschijn
lijk niet de bewoner, hij woonde namelijk aan de Loet - was in
1612, zo niet nog een paar jaar eerder. Vast staat in ieder geval
dat Jan Paulus de kleermaker er woont en werkt vanaf1647. Hij
woont er tot vlak voor 1682. In dat jaar verkoopt zijn dochter
het pand aan Dirk Cos, de chirurgijn. Dat houdt dus ook in dat
Jan Poulisz het te eniger tijd heeft gekocht van Pieter Reijersz de
Boer.
Cos overlijdt in september 1690. Zijn weduwe, Aeltje Dircs
heeft daar zeker gewoond tot juli 1692. Hoeveel later Keeman
het huis heeft gekocht en is gaan gebruiken is niet bekend. In
1710 lijkt dat in elk geval al te hebb en plaats gehad, omdat in dat
jaar hij buurman ten westen is van Pieter Buijs de bakker.
De weduwe van Keeman, Anna Jans, staat vanaf zeker moment
genoteerd - in het verpondingsregister - als bezitster van het
wagenhuis en dat is zonder twijfel het pand dat door de erfgena
men van de weduwe Cos is verkocht. Het wagenhuis - het bleef
in de 18e en 19e eeuw een koetshuis ofwagenhuis - heeft in de
loop van de 20e eeuw de functie van bestelhuis gekregen, toen
het vervoer te paard ofmet paard en wagen werd vervangen
door de vrachtauto.
Tot zover het koetshuis.
De bakkerij
In het vijfde huis vanaf de hoek, met inbegrip van het koetshuis
- we gaan uit van het Noord - is nu een horecabedrijf geves
tigd, De Gevel geheten.
De eerste maal dat we over dit huis iets vernemen, wordt het
bewoond door Simon Reijersz Pottebacker met zijn gezin. In
1610 bezit hij ook twee koeien, het ziet dus naar uit dat hij niet
alleen van het maken van potten leefde. Bijna iedereen trou
wens had tenminste een akkertje. Op 3 mei 1612 koopt Pieter
Eigenaars en/of bewoners huis 5 en het eerste
jaar dat ze worden vermeld:
Simon Reijersz, 1612
Pieter Jansz Boode, bode, 1613
Cornelis Adriaan Lourensz, 1622
Cornelis Aerjaensz Brootknecht, bakker, 1633
Willem Claesz Bakker, bakker, 1660
Trijntje Gerrits Swemmer, 1708
Pieter Adriaen Buijs, bakker, 1710
Barent Jansz ter Maat, bakker, 1711
Cornelis Jansz van Zeijl, bakker, 1737 - overleden
13-08-1753
Erfgenamen van Zijl, Jan en Neeltje, bakker,
(1753)1768 - overleden (Jan) 01-11-1792
Abraham Boonacker, bakker, 1790
Dirk Bloem, 1797 (zie huis 8)
IJsbrand Buijen, 1800
Reijer Barsingerhorn, 1805 - overl. 25-01-1809
Cornelis Barsingerhorn, 1810 - overl. 27-12-1813
Simon Walig, 1813
Willem Laan, zadelmaker, 1832 - overl. 24-10-1836
Cornelis Roggeveen, zadelmaker, 1836
Cornelis Roggeveen, erfgenamen van vader en
daarna grootvader, zadelmakerij
Cornelis Visser, 1918 boekhandelaar
Jacob Cornelisz Prins, herbergier, ijsmaker - tot
1977 eigenaar
Arie Boekel, horeca-ondernemer, 1957 (1978), o.a.
met Piet en Gré Schilder
7