deel 1 In twee voorgaande afleveringen werd de geschiedenis van drie huizen en hun eigenaren of bewoners besproken die we vinden aan de noordkant van de Markt, in het verleden de Kerkebuurt genoemd. Deze Kerkebuurt loopt vanaf het Noord tot aan de Laagzij en omvat dus de noord- en de oostkant van de Markt. De markt wordt dan veelal de Plaats genoemd. In de registers van de belasting die zijn overgeleverd vanaf 1595 wordt 'sedert 1605 een van de 'buurten' steevast Kerkebuurt en Nieuwstraat' genoemd. De pachtgaar- ders liepen dus vanaf het Noord langs de noordzijde van de Markt, gingen vervolgens de Nieuwstraat in, namen de situatie daar eerst aan de westkant op en vervolgens vanaf het Rapenpadje terug aan de oostkant en kwamen daarna bij de huizen aan de oostkant van de Markt tot aan de Laagzij. Tussen het Noord en de Nieuwstraat Tussen het Noord en de Nieuwstraat staan aan de noordkant van de Markt acht panden. Ooit waren dat er vijf, maar in de loop van de tijd zijn de erven tussen deze panden bebouwd geraakt. In 1832 staan er volgens de eerste kadastrale gegevens acht huizen op negen percelen. Het negende 'perceel' wordt gevormd door de oude schoolsteeg, sedert 1956 in het bezit van de gemeente. De geschiedenis van drie panden is inmiddels zo goed en zo kwaad als dat gaat besproken in voorgaande Kakeleposten. Hieronder volgt het verhaal van de overige panden. Ze kennen in de loop van de tijd vele tientallen bewoners en/ofeigenaars. De oudste bewoners die kunnen worden achterhaald, treffen we aan in de registers van de tiende penning. Karel V (1515-1555) had voor zijn vele oorlogen in Europa altijd geld nodig. Zijn zoon Philips II (1555- 1598) ('de Koning van Hispanië heb ik altijd geëerd') niet minder, zeker ook door de beginperiode van de 80-jarige oorlog en de vloten die moesten uitgerust voor de tochten naar de Nieuwe Wereld. Een van de manieren om daar aan te komen was het opleggen van de belasting die bekend is gebleven als de tiende penning. Tien procent van de bezittingen van alle inwoners werd tot driemaal toe geïnd in de loop van hun regeerperiode, en dus ook in Schagen. In het register van 1557 worden ook de buurten genoemd die Schagen kende. Daaronder de Kerkebuurt, de Kerk Buijert. Zo staat het er. Uit wat er door de schepenen is opgetekend kunnen we opmaken dat er aan de Kerkebuurt al flink wat huizen met erven staan, terwijl bij een enkel huis ook sprake is van een hooiberg. We mogen aannemen dat het in zo'n geval gaat om een boerenbedrijfje. Het is altijd de gewoonte geweest om bij de hoek van het Noord te beginnen. De huizen hadden allemaal een erf, naast en soms alleen achter het huis. In 1557 is er dan achtereenvolgens sprake van Cornelis Albertsz met huis en erf Pieter Luijtgensz met huis, erf en hooiberg Jacob Jans erve erfgenamen) met hun huis en erf Riquert Pietersz met huis en erf Jan Harcxsz met huis en erf, Doordat ook de tiende penning van 1544 beschikbaar is, kun nen we daarin zoeken naar deze namen. In 1544 staan geno teerd: Trijn Alberts weduwe met twee huizen en erven Pieter Luytgensz met zijn huis en erf Jacob Jan Ricquertsz met zijn huis en erf Ricquert Pietersz Smit met zijn huis en erf. Jacob Gerijtsz met huis en erf Drie van de vijf namen van personen op de Kerkebuurt in 1557 staan ook al in 1544 genoteerd. Dat betekent dat we in ieder ge val de namen van de bewoners en/ofeigenaren van drie huizen tussen het Noord en de Nieuwstraat hebben gevonden. Wat opvalt, is dat in 1544 ene Trijn Alberts staat gepacht voor twee huizen met hun erven, terwijl op die plek 17 jaar later één naam verschijnt met een huis en erf. Er is iets veranderd op dat perceel, terwijl de overige drie ofvier volgende onveranderd zijn gebleven. Conclusie, er is waarschijnlijk een huis verdwenen en de twee erven zijn vermoedelijk samengevoegd op de hoek Noord-Kerkebuurt. In de niet zo goed leesbare - vocht is een vijand van papier en inkt - tiende penning van 1561 staan overigens genoemde drie namen ook in deze volgorde genoteerd. In alle drie de registers komen we in het huis tussen de (Oude) Schoolsteeg en de Nieuwstraat steeds een andere naam tegen. Op 19 maart 1556 verschijnt voor de schepenen van Schagen Jacop Jan Rijckwaertsz 'onsen burgher ende poorter, ende stelde tot eene onderpandt eene huijs met sijne eerve staende ende leggende in die Keerckbuert daer nu eertijt naeste lendes Pieter Luijtghensz alias Craeck an die westsijde ende Rijckwaert Pietersz Smit an die oostsijde, twelck Jacop eertijt bewoondt, verhijpotequerende tselfde huijs met sijn vrouw Tot de Nieuwstraat 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2016 | | pagina 4