sephus Regnerus Vlaming. Op een foto die van hem bewaard is gebleven, gemaakt omstreeks 1918, poseert hij met zijn gezin in (eveneens) een Spyker, ten bewijze dat ook hij de vooruitgang omarmde én zich een auto kon permitteren Oliecrisis Cor Boontjes had zijn overstap naar automobielen in 1917 niet beter kunnen kiezen. In de buurlanden woedde de Eerste Wereldoorlog in alle hevigheid. Weliswaar was Nederland neu traal, het hield zijn leger gemobiliseerd en dat leger had benzine nodig. Die was er echter mondjesmaat, omdat het oorlogsge weld op zee de aanvoer van olie bemoeilijkte. Het brandstofte kort noopte de regering tot een verbod op het gebruik van olie en benzine door particulieren. Wie een auto of motorfiets had moest die in het schuurtje zetten. Voor bedrijven, dus ook voor Cor Boontjes, gold het verbod niet. Zijn huurauto's zullen dus druk beklant zijn geweest. Twee jaar duurde Nederlands eerste oliecrisis. Toen daarna alle automobilisten weer met hun kar retje de weg op mochten, gedroegen zij zich als koeien die na de winter in de wei werden losgelaten. Een briefschrijver sprak in de Schager Courant van 22 juni 1920 zijn afgrijzen uit: 'Dat iemand met een dikken buidel zich een auto of motor aanschaft, och, daar is niets tegen, ieder zijn vermaak; maar dat er geen bepaling is, die het onmogelijk maakt dat zij, die er een levensgenot in zoeken de absentie van een gezond stel hersenen te demonstreeren in het in razende vaart langs de weg te vliegen met hun auto's of motoren, dat is heel jammer. Want er zullen er zich in onze krankzinnigengestichten wel bevinden, die minder gevaarlijk voor hun medemenschen zijn dan zij die de schrik der wegen zijn geworden in hun gevaarlijke automalloterie. On langs nam ik de moeite eens, in de diverse voorname dagbladen na te gaan onder welk hoofd de auto- en motorongelukken ver meld werden. In die bladen las ik de volgende, weinig vleiende benamingen: De schrik der wegen. De rijdende dood. Het dood en verderf brengende monster. Het vliegende ge vaar. Automobilisten idiotisme, enz. enz. Wel een bewijs dat de kwaal niet alleen door mij gezien wordt. En na de mobilisatie (toen geen benzine verkrijgbaar was) is weer een zwerm van die woestelingen op onze wegen losgebarsten. Wanneer zal ons gemeentebestuur eens iets ten dezen doen?' Het zou duren tot de jaren dertig aleer de grootste gevaren van het wegverkeer werden ingedamd. De economische crisis bracht de overheid ertoe grootschalige infrastructurele werken op touw te zetten om de hoge werkloosheid het hoofd te bie den. Daartoe behoorden de verbreding en asfaltering van wegen en de aanleg van fietspaden. Ook het provinciale wegennetwerk rond Schagen werd grondig geherstructureerd. In de stad zelf werden in 1936, met de aarde die was uitgegraven om de haven aan te leggen, de grachten langs de Loet, het Rensgars en het eerste stuk van het Noord gedempt. De gracht tussen Hoog- en Laagzijde en die langs de Nieuwe Laagzijde waren al eerder gedicht. De waterwegen in de stad dienden tot niets meer. Ze gaven alleen nog overlast en de auto schreeuwde om ruimte. Die kreeg hij en dat is in Schagen altijd zo gebleven. Jos Vlaming in zijn Spyker, met op de treeplank drie van zijn vier kinderen. Foto omstreeks 1918. Werkverschaffing Bronnen Schager Courant - Delpher - De eerste autogarage van Nederland? door Hans Waldeck - Internet - Aad Epskamp en Ruud van de Pol (afbeeldingen). Peter Groenveld 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2016 | | pagina 17