Wie heeft het voor het zeggen?
Jan Helder
De eerste rijwielhersteller in Schagen
Het Helderse gat. Links De Posthoorn, rechts
de in 1957 gesloopte slagerij Berkhouwer op
de plek waar nu Markt 18 staat.
De verbodsbepalingen waren te eenzijdig in de ogen van de
ANWB, die eerder uit was op het beperken der rechten van
niet-fietsers op de openbare weg. De wielrijdersbond waar
schuwde fietsvijandige weggebruikers en zij die hun honden
tegen fietsers ophitsten, dat de rechtsgeleerde commissie der
ANWB' ervoor zou zorgen hen 'voorbeeldig te doen straffen'.
De bond had een landelijk netwerk van consuls en kijk eens wie
de Schager consul was:
Het wordt een voerman aangeraden, zoo zijn paard bang is voor een
rijwiel, door het opsteken der hand, de wielrijder te verzoeken af te
stijgen. Laat men hier echter geen misbruik van maken, want het af
stijgen is volstrekt niet verplichtend. Mochten er echter personen
zijn, die zich over de handelwijze van een wielrijder hebben te beklagen,
laten zij zich dan wenden tot den heer Joh. Mertz te SCHAGEN,
consul van den Algemeenen Nederlandschen Wielrijders-Bond.'
De ontwikkelingen op het gebied van regelgeving kwamen in
een versnelling. De Schager Courant maakte melding van een
bijeenkomst van wielrijdersverenigingen in Duitsland, waarin
van de overheid de volgende maatregelen werden verlangd:
'1e. leder voetganger moet een bel of seinhoorn bij zich dragen en is
gehouden daarmede een sein te geven als hij een wielrijder ziet aanko
men of als hij eene straat oversteekt; 2e. In geval van duisternis moet de
voetganger eene helder lichtende lantaren op de borst dragen; 3 e. ieder
voetganger, die door onachtzaamheid of door onhandigheid maakt,
dat een wielrijder over hem heen moet rijden en dat deze daardoor valt,
moet eene boete van 50 tot 100 mark betalen, en bij herhaling wordt
hij naar een bergachtig oord verbannen; 4e. geheel Duitschland zal
vlak en even hoog gemaakt worden, teneinde de wielrijders het lastig
bergklimmen te besparen.'
Al lezende ontdekken we dat hier sprake is van scherts. Het
geeft aan hoe het gedram van belangenvereniging ANWB de
niet-fietsers nogal eens in het verkeerde keelgat schoot. De wiel
rijder, nog steeds voornamelijk a&omstig uit de betere kringen,
vond zichzelf de voornaamste weggebruiker, mede vanwege
zijn superieure snelheid. Koetsiers en voetgangers meenden
op grond van hun oudere rechten dat de fietser zich had aan
te passen. Intussen stonden er regelmatig berichten in de krant
over prestatietochten die fietsers met succes volbrachten. Ook
Schagen had in 1893 zo'n fietsheld:
Dat het rijwiel in werkelijkheid langzamerhand een middel van
vervoer wordt, getuigt de reis per 'kar' door de heeren B.S. van hier en
H.S. van Schagerbrug, afgelegd. Het was niet meer en minder dan een
tocht per tweewieler van Schagen naar Bergen in Hannover. Dagelijks
12 uren op het wiel doorbrengende werd de reis in den besten welstand
in drie dagen volbracht.'
Ongevallen
'Op het wiel' duidt op een hoogwieler. B.S. en H.S. waren niet
voor een kleintje vervaard. Want op zo'n constructie, over de
weggetjes van destijds, ruwweg zo'n 550 kilometer afleggen
in drie dagen was een huzarenstukje. De keerzijde was een
toenemend aantal artikelen over ongevallen, veroorzaakt door
fietsers. Kar en paard te water, kinderen aangereden, paarden op
hol, bejaarde vrouw dodelijk gevallen, allemaal door toedoen
van gehaaste wielrijders. Ook werden wielrijders zelf het slacht
offer van hun dadendrang. Op 30.09.1894 deed zich weer eens
zo'n geval voor. De fiets was nog altijd iets bijzonders - zie de
aanhalingstekens - en een 'kostbare machine':
'Jan Helder, gymnasiast te HAARLEM, reed Zondag per 'fiets' naar
het station Schagen. Eenige boeken waren in een strop aan het stuur
gehecht. Onverwachts geraakt in de gemeente Barsingerhorn zijn been
in dien strop. Het stuur sloeg om en in volle vaart kwamen rijder en
machine tegen een hek te land. H. bezeerde zich nogal tamelijk aan de
knie; de kostbare machine was voor het oogenblik totaal onbruikbaar.'
Grappig dat hier de naam van Jan Helder opduikt. Hij was de
zoon van een Wieringerwaardse landbouwer. Hij zou slagen
voor het gymnasium en geneeskunde gaan studeren. In 1910
vestigde hij aan de Laan in Schagen een tandartspraktijk, een
staand beroep, dus met die knie van hem was het goed geko
men. Helder werd gemeenteraadslid en bracht het tot wethou
der. Niet alleen met zijn fiets was hij een voorloper, ook met zijn
visie. Zijn naam raakte verbonden aan het Helderse gat, de plek
waar op zijn voorstel - naast De Posthoorn - een doorbraak werd
gemaakt om de Markt te verbinden met de Heerenboschbuurt.
Wisten we ook maar zoveel over degene die in 1869 de eerste
fietsbezitter in Schagen was. Maar helaas, zijn naam blijft
onbekend. Wat niet wegneemt dat bij hem een ontwikkeling
begon, die in 1896 de 23-jarige Pieter Denijs deed besluiten zich
beleefd aan te bevelen 'tot levering en repareering van alles wat
tot den rijwielhandel behoort'. De eerste rijwielhersteller van
Schagen opende zijn deuren, in de werkplaats naast de juwe-
lenwinkel van zijn moeder, Hoogzijde E 11a (nu Jack Ranke).
Daar zou Pieter niet aan zijn begonnen als hij er geen boterham
in zag. De fiets was gemeengoed geworden, ongeacht rang of
stand. Nu was de beurt aan de automobiel.
Bronnen:
Honderd jaar fietsen in Nederland 1850-1950, Radostaw Lesisz.
Delpher
Schager Courant
18
Peter Groenveld