SCHIJFSCHIETEN.
Strijd en weerwerk
De eerste verplichte fietsregels
Hoe het ging in Schagen
Landbouw Sociëteit CERES
TE schaven.
Velocipede en Schaatsrijdcn
De eerste fiets
Regelgeving
gens als ze met hun boerinnetjes in rijtuigen uit de kerk terugkeerden,
hadden we geen leven. De boeren hadden ook niet zelden hun waak
honden tegen ons opgehitst. Deze waren er weldra zoo aan gewend
elken wielrijder als een erfvijand van hun baas te beschouwen, dat ze,
ook zonder aanhitsing, woedend blaffend ons voor het wiel vlogen
Een lid van de in 1883 opgerichte Algemeene Nederlandse
Wielrijders Bond kwam in 1886 op het idee meerderjarige fiet
sers de status van onbezoldigd veldwachter te verlenen, zodat zij
aanvallers zouden kunnen verbaliseren. Hij was, klaarblijkelijk
op een driewielfiets, in moeilijkheden geraakt:
'Bij het passeren van eenige boeren zet een van de kerels zijn geklomp-
ten voet voor mijn rechterdrijfwiel...een kanteling! Daar liggen wij beide
op den berm van den weg en bemerken wij dat de machine schade
beloopen heeft. Wat konden wij met ons drieën tegen twaalf boeren
doen? Een paar kilometer verder ontmoetten wij een veldwachter die
op onze klacht het volgende advies ten beste gaf: 'Ja heeren, bijna elken
Zondag vernemen wij dergelijke klachten. Het beste is maar in zoon
geval uw eigen rechter te zijn.'
Het gevolg was dat fietsers zich gingen wapenen met zwepen,
korte stokken en zelfs revolvers, in het gunstigste geval voorzien
van zout- of peperpatronen. Onder druk van talloze incidenten
werd de overheid gedwongen tot regelgeving. Twee elementen
daaruit betroffen de verlichting en de geluidsignalering. De
fietsen hadden bel noch licht. In 1884 begonnen gemeenten te
verplichten tot een 'helder schijnende lantaarn' bij het berijden
na zonsondergang. Het is opmerkelijk dat de eerste regelgeving
locaal en provinciaal was en niet nationaal. Het geluidsignaal
was een tweede hangijzer. Aanvankelijk maakten fietsers naar
willekeur gebruik van trompetten, fluiten, hoorns en toeters
om hun komst aan te kondigen. Roepen kon ook. De Schager
Courant opperde een nog origineler methode:
De papegaai op de fiets.
De papegaaien in New-York stijgen
zeer in prijs> zegt men. De oorzaak daar
van zou zijn, dat een bekend wielrijder
sedert eenige dagen een papegaai op zijn
stuurstang heeft zitten, welke, zoodra hij
p gedrang komt, uitroept #Pas op!
ras op en iedereen wijkt daarop terug
en maakt plaats voor den wielrijder.
Dit brengt ons na een lange aanloop tot de vraag hoeveel ophef
de eerste fiets in Schagen maakte. Dat viel nogal mee. Schagen,
doorgaans jaren achterop bij nieuwe ontwikkelingen, was er dit
keer vroeg bij. Gelet op het jaartal was het een hoogwieler die
op 18.03.1869 aanleiding gaf tot het volgende krantenbericht:
'De eerste vélocipède is in Schagen gearriveerd; wat het gebruik van het
voertuig betreft is men echter nog in de leerdagen, het schijnt er mede te
zijn als met een paar schaatsen, die het voor het eerst gebruikt, gaat niet
hard vooruit.'
Typisch West-Fries. Geen oh's en ah's, maar kort en onderkoeld.
Toch zullen de beginnerscapriolen van Schagens eerste fietser
veel kijkers hebben getrokken. Voor de meesten echter was
een vélocipède onbetaalbaar en hoogstens te berijden in een
draaimolen. Op de Schager kermis van 1878 was de vélocipè-
decarrousel een veel bezochte attractie. Wellicht bracht deze de
directie van de sociëteit Ceres op het idee om de fietsloze kleine
man het wielrijden aan te bieden als sportieve binnenactiviteit:
In een der lokalen bestaat dagelijks gelegen
beid tot
(OP KOLSCIUATSEN) voor LEDEN en NIET
LEDENao cents per uur.
Q. BOUMA.
6684 Sociéteithonder.
Zo zien we de fiets mondjesmaat zijn intrede doen in Schagen.
En waar een nieuw product op de markt komt, is de eerste
ondernemer niet ver. Bij Willem Mertz, winkelier in de Molen
straat C 3 (tegenover de r.k. kerk), waren vanaf 1885 houten
vélocipèdes te koop van H. Burgers uit Deventer, de eerste
Nederlandse fietsenfabrikant. Met korting, natuurlijk, want de
klant moest over de drempel geholpen. Zijn zoon Johan Mertz,
die een winkel had aan de Hoogzijde E 8 (nu Kruidvat), was
een fervent fietser. Hij deed in 1886 mee aan een der eerste
vélocipèdewedstrijden in de regio, een kermisrace in Haring
huizen, en zou zich ook voor het algemeen belang van de fietser
verdienstelijk maken. Alles ging nog op hoogwielers. In 1885
was al wel de 'Rover', het doorontwikkelde Engelse model met
twee gelijke wielen, op de markt gekomen. Pas acht jaar later
werd in de Schager Courant voor het eerst geadverteerd met
een Rover, ten teken dat het 'gewone' rijwiel ook Schagen had
bereikt. Verder valt op dat de krant eind 1893 afstapte van het
woord vélocipède en voortaan sprak van 'fiets'. Dat jaar lijkt een
kantelpunt. Niet alleen kreeg het rijwiel een volkse naam, ook
werd het voor de eerstelingen onder het gewone volk haalbaar
een tweedehandsje aan te schaffen.
Regelgeving kon niet langer uitblijven. De Schager gemeente
raad verordende op 15.12.1893:
'Vélocipèderijders is het verboden bereden of aangespannen paarden
achterop voorbij te rijden, zonder vooraf den ruiter of voerman te
hebben gewaarschuwd door eene aan de vélocipède bevestigde luid
klinkende bel, fluit of trompet, tusschen zonsopgang en -ondergang te
rijden, zonder dat de vélocipède voorzien is van een helder brandende
lantaarn, waarvan het licht recht vooruit zichtbaar is.'
17