omdat post-Romeinse kwelderafzettingen bovenop het veen,
meestal in de Middeleeuwen verploegd zijn. Slechts bij Keins
en in het centrum van Schagen kon bewijs worden verzameld
voor de aanwezigheid van een laagje vette kwelderklei bovenop
het Romeinse niveau. Bij Keins was bovendien sprake van een
hernieuwde veengroei óp dit kleilaagje.
De vroegste sporen van Middeleeuwse activiteit vinden we bij
Warmenhuizen en Schagen, waar zeker al in de zevende eeuw
werd gewoond. De sporen van de post-Romeinse overstromin
gen in de vorm van een kleilaagje, zullen een welkom geschenk
voor de pioniers zijn geweest, aangezien dit een ideale grond
opleverde om akkers op aan te leggen. Het ligt voor de hand
te veronderstellen dat deze bewoning zich dus weer in een
zone aan de rand van het bekken heeft ontwikkeld. Het zijn
ook Warmenhuizen en Schagen die in het begin van de Late
Middeleeuwen als eerste te maken kregen met wateroverlast.
Dat alleen daar terpen ontstonden, behoeft dus geen verbazing.
De veengronden die in de achtste tot en met de tiende eeuw in
ontginning waren genomen, hadden in eerste instantie geheel
geen last van het verhoogde water.
Zoals gezegd hadden Warmenhuizen en Schagen, het dichtst
aan het oude bekken van de Zijpe gelegen, het eerst te maken
met overstromingen, waardoor men gedwongen was terpen
en kaden aan te leggen. Door de verdergaande stijging van het
niveau van de zee, in combinatie met onstuimig en erg nat weer,
kregen later ook de hogere delen problemen met de afwatering.
De gehele Geestmerambacht, met uitzondering van Warmen
huizen, raakte tijdelijk ontvolkt omdat men zijn toevlucht zocht
tot de nog droge delen van de oude verkavelingsblokken. Daar
was men echter al snel genoodzaakt de kade waarop werd ge
woond op te hogen en te verbreden. De zo ontstane Langedijk
werd het belangrijkste bewoningslint in de Geestmerambacht.
In de dertiende eeuw werden vele kleine dijken en kaden aange
legd, voorzien van sluisjes, waardoor men een begin kon maken
met de herovering van het overspoelde land. Bij Schagen wer
den als eerste de oude veenstroompjes die gefungeerd hadden
als getijdengeulen, afgedamd en ontstond een nieuw landschap
waarin kleinschalige blokken werden gevormd, naast de hier
en daar nog bestaande strokenverkaveling. Bij Warmenhuizen
gebeurden vergelijkbare zaken. Het land onder Sint Maarten en
rondom Eenigenburg was dusdanig in verval geraakt, dat het
gedurende enkele eeuwen buitendijks bleef liggen. Pas na de
inlijving van West-Friesland bij Holland, was het centrale gezag
in staat dit gebied weer binnen de dijk te krijgen. Rond 1310
zijn er vele werken uitgevoerd en werd het 'Niewlant' weer in
gebruik genomen. De 'Delft' (gedolven water) had daarbij een
belangrijke afwaterende functie.
Hierna zien we in eerste instantie dat bewoning in het gehele
gebied zich afspeelt op de terpen en langs de dijkjes en kaden;
zelfs de eerste nieuwe kerken zoals die van Haringhuizen
en Eenigenburg worden voor de zekerheid nog op terpen
gebouwd. Als men zich in de j aren daarna echt veilig voelt,
zien we een her-populatie van het gebied plaatsvinden. In het
Nieuwland worden bijvoorbeeld de bewoners van Gawijzend
ondergebracht in de plaats Valkkoog. Ook hier zien we de kerk
op een terpje staan. Overigens was die plaats al bewoond vanaf
de Karolingische Tijd en waren er ten minste twee grote Mid
deleeuwse terpen.
Na 1300 ontwikkelt zich een maatschappij waarin volledige
zelfredzaamheid plaatsmaakt voor specialismen, waardoor in
feite een 'moderne' situatie ontstaat waarmee de afaankelijkheid
van de plek waar men woont om te kunnen bestaan, een stuk
kleiner wordt.
Warmenhuizen met de in rood aangegeven contour van
de hogere Westfriese afzettingen. De zwarte stippen zijn
nederzettingsterreinen uit de IJzertijd en de Romeinse
Tijd, de paarse stippen zijn Middeleeuwse woonplaatsen.
In het wit is de negentiende-eeuwse situatie van het dorp
weergegeven. Late Middeleeuwen.
Geploegde donkere laag (onderste) met een overstro
mingslaag daar op. Het laagje waar de scherf uit steekt,
is ook geploegd. Hier is dus een bewijs dat in de IJzertijd
sprake is van mariene invloed op het gebied.
8
Frans Diederik