bovendien veel te klein, de vroedschap vergaderde al jaren op het koor van de kerk. In de vroedschapsvergadering van 9 januari 1731 hakte men de knoop door: het logement De Roos, op de hoek van de Markt en de Hoogzij, a&omstig van A. van den Heuvel en Maartje Pieters zou in de veiling worden gebracht en het stadsbestuur besloot dit pand te kopen om het als raadhuis te gaan gebruiken. Op de bewuste veiling deed het gebouw uiteindelijk f760. Het stadsbestuur kon dit huis zonder enig bezwaar kopen, men kon het zelfs als raadhuis gaan gebruiken, maar als de vierschaar er recht zou gaan spreken - en dat was wel de bedoeling - was de goedkeuring van de heer van Schagen noodzakelijk. Het nieuwe raadhuis stond namelijk te ver van het kerkhof af. Er ging dus een verzoek naar de heer van Schagen,'Francois Paul Emyl, als in huwelijcke hebbende vrouwe Maria Isabella van Beijeren van Scagen, Vrouwe van Scagen, Scager Cogge, Bersingerhorn, Colhorn, Haringhuijsen, Burghorn, Gravinne van Warfuze, etc. etc. etc.', verblijfhoudend op het kasteel van Warfusee in Belgie, waarin het stadsbestuur uitvoerig uitlegde waarom de aankoop van een nieuw raadhuis echt noodzakelijk was:' dat het steede en raadhuis aldaar, van boven geheuge- nisse van menschen, gebouwt aan den kerchove, al van over diverse jaren herwaarts is bevonden seer swack, bouwvalligh en veroudert, tot soo verre, dat sulcs van boven en onderen bij regen seer doorleckende is, en bovendien dat in cas van storm, het door de schuddinge niet als met gevaar is te gebruicken....' De heer van Schagen hoefde niet lang na te denken. Per kerende post kwam het rekest retour met in de marge de goedkeuring van de graafvan Oultremont en Warfusee. In de vroedschapsvergadering van 3 juli 1731 beraadde men zich erover of men zou berusten in deze 'uytslag op 't request'. Men besloot - uiteraard - erin te berusten: de heer was immers akkoord gegaan. Het logement De Roos werd dus aangekocht voor f760. Het werd echter betaald uit de kas van de polder Schagen. De polder werd dus eigenaar, de stad Schagen ge bruikte het pand als raadhuis van het polderbestuur. In dezelfde vergadering werd besloten het oude raadhuis te laten slopen. Vervolgens werd de kroeg verbouwd tot raadhuis. Daarbij werd Vrouwe Justitia onder een baldakijn is zonder enige twijfel een luxe exemplaar ook de oorspronkelijke trapgevel vervangen door een - meer eigentijdse, vond men - halsgevel. De stad Schagen was van 1731 tot 1810 gebruiker van het raadhuis zonder ook maar een cent huur te betalen. Stad en pol der waren een b estuursgeheel, de kas van de polder en van de stad werden door een en dezelfde thesaurier (schatbewaarder) beheerd. Dat veranderde in 1810 toen de polder Schagen zelf standig werd. Men kon kiezen tussen huren en kopen; het werd kopen. In 1895 werden de rollen omgedraaid: de stad werd de eigenaar, de polder kreeg het recht van gebruik. Bij die gelegen heid werd het stadhuis ook weer verbouwd: de halsgevel werd weer een trapgevel. Vrouwe Justitia Het is volstrekt onduidelijk vanafwelk moment het stadswapen in steen en vrouwe Justitia onder het baldakijn de gevel van dit gemeentehuis sieren. De oudste afoeelding die we hebben is een aquarel van Cornelis Bok van de Gracht uit Weliswaar in de verte is het stadhuis waar te nemen, maar wapen en vrouwe Justitia zijn herkenbaar. Ergens tussen 1731 en 1819 moeten de twee ornamenten zijn geplaatst, maar wanneer....? In het oud- archiefvan de gemeente Schagen is helaas niets terug te vinden over beraadslagingen over, aankoop van ofplaatsing van de toen ongetwijfeld kostbare ornamenten. Vreemd, maar ja... De archieven zijn zeker niet compleet. Vrouwe Justitia onder een baldakijn is zonder enige twijfel een luxe exemplaar. Het beeldje is in heel Noord- en Zuid-Neder land te vinden, maar een baldakijn is veel zeldzamer. Bovendien hangt onder het baldakijn een bel die geluid werd als er een nieuwe stadskeur van kracht werd. Er bestaan twee versies van het beeld van vrouwe Justitia: met en zonder blinddoek; de beelden van vrouwe Justitia zonder blinddoek zijn duidelijk ouder, pas later is de blinddoekversie ontstaan. Die blinddoekversie staat voor de onpartijdigheid van de rechtspraak: het gaat om de zaak, niet om de persoon. Met die betekenis van de geblinddoekte Justitia in het achter hoofd lijkt het terecht dat de Justitia in Schagen geen blinddoek draagt. De functie van schout werd gepacht. Hij had er dus alle belang bij dat er voldoende geld uit boetes binnenkwam; hij moest er immers van leven. Hij zal er van tijd tot tijd dan ook niet tegenop hebben gezien om ook in twijfelgevallen de boete op te leggen zonder al te veel rekening te houden met per soonlijke omstandigheden. De schout was te allen tijde partij in juridische zaken. Het maakte hem zeker niet geliefd bij de bevolking. Bovendien kwam de schout vrijwel altijd van buiten de stad; hij was een vreemdeling - en dat bleefhij door zijn functie ook. Vrouwe Justitia op de aquarel van Bok uit 1819 Fred Timmer 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2015 | | pagina 29