Onafhankelijke rechtspraak? In het Handvest van 1427 wordt onderscheid gemaakt tussen recht spreken over poorters - ingezetenen van de stad Schagen - en recht spreken over niet-poorters, het gastrecht. Voor poor ters werden de zittingen eens per veertien dagen gehouden; zij dienden 's morgens om negen uur te beginnen. Voor niet- poorters hield de vierschaar iedere maandag zitting. Met deze wekelijkse zittingen wilde men voorkomen dat vreemdelingen langere tijd binnen de stad moesten verblijven. Een poorter kon alleen gedagvaard worden door een rechter (een dienstdoende schepen dus) of de bode; hij diende twee weken na zijn dagvaarding ter rechtzitting te verschijnen; dat gold zowel voor de eiser als de gedaagde. Het Handvest van 1427 gaf op geen enkele manier de moge lijkheid om tegen de vonnissen van de vierschaar in beroep te gaan. Artikel 69 verbood dat zelfs: 'een scheepens oordeel hierover: 'so sal onse scout ende scepenen te rechte zitten ende vierschaar houden'. De schout handhaafde 'regt'; hij deed dat namens de heer van Schagen, rechtstreeks in dienst van de heer, maar meestal als pachter van het schoutambt. De vierschaar bestond uit de schout en een drietal schepenen. Alleen de schepenen spraken recht. De schout fungeerde als voorzitter; hij spande de schepenbank. Hij deed het onderzoek, daagde de beklaagde voor het gerecht en was belast met de uitvoering van het vonnis. gemaakt ende gestand met rade der andere scheepenen, en mag niemand te niet maken'. Toch blijkt achterafdat het volstrekt mogelijk was om in beroep te gaan bij de hogere rechtsinstantie, het Hofvan Holland. Welke poorter wist echter de weg en had tijd en geld genoeg om zo'n zeer langdurig proces aan te spannen? Artikel 68 verbood iedereen nadrukkelijk om ongenood op de zitting van de vierschaar te verschijnen. Om dit nog eens extra onder de aandacht te brengen vaardigden de schepenen ook nog een keur uit waarin zij 'burgers' en 'buijten-poorters' uitdrukkelijk verboden 'boven op de rechtcamer voor de vierschare te comen als die bij schouth gespannen is, ten sij hij daer geroepen is bij de schouth oft de bode'. Bovendien moest iedereen 'soo wanneer sijn sake gedient heeft terstond weder om' vertrekken. Men maakte geen geheim van de zittingen van de vierschaar - als het weer het toeliet stonden de ramen open -, maar publiek waren de zittingen zeker niet. Bovendien kan men de vraag stellen hoe onafaankelijk de rechtspraak door middel van de vierschaar nu eigenlijk was. De schepenen die het vonnis moesten vellen, waren - welgestelde - ingezetenen van de stad die slechts voor een jaar werden gekozen, maar wel moesten vonnissen over stad- en zelfs buurt genotenEn de schout pachtte zijn functie van de heer en had er dus alle belang bij dat er boetes uitgedeeld werden. Wie nu, eeuwen later, allerlei stukken uit het oud-rechterlijk archief doorleest, kan zich echter terecht verbazen over de gedetailleerdheid en nauwgezetheid waarmee feiten, uitspraken en meningen aan het papier zijn toevertrouwd. Literatuurlijst J.C.M. Cox - Hebben privilege van stede. De verlening van stadsrechtprivileges in Holland en Zeeland (13de - 15de eeuw) - Den Haag - 2011. M.S. Pols - Westfriesche Stadsrechten - Den Haag - 1888 A. de Goede - Swannotsrecht. Westfriesche rechtsgeschie denis - Utrecht - 1940 H.P.H. Jansen - Jacoba van Beieren - Den Haag - 1967. D.E.H. De Boer e.a. - Graven van Holland - Zutphen - 2010. Dirk Burger van Schoorel - Chronyk van de gantsche oude Heerlykheydt van het Dorp Schagen (1710) - Herdruk Hist. Ver. Schagen e.o. - z.j. (1999). H.Th.M. Lambooy e.a. - Heerlijk Schagen. De geschiedenis van een Westfriese marktstad - Schagen/Baarn - 1996. F. Diederik en F. Timmer - Slot Schagen. De geschiedenis van het 'huys' van de heren en vrouwen van Schagen - Schagen - 2002 Afb. 4 Deze mooi versierde zak werd gebruikt voor de boonloting Fred Timmer17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2015 | | pagina 17