/SN* de inwoners van Schagen waren het slachtoffer geworden van die van Haarlem de Friezen van Schagen, eerder dat zelfde jaar na Kerstmis had den ondergaan door toedoen van de soldaten van Haarlem en hun gezellen; die hadden hun huizen in brand gestoken, hun vee weggevoerd en de mensen zelf als schapen, ongewapend en argeloos, met lansen en speren doorboord, ofin gevangenschap minder barmhartig dan behoorlijk was behandeld.' Om nog eens met Melis Stoke te spreken: Dat de Vriesen dit dus daden, Een deel waren si dertoe verladen, Want haerghebuer, de van Scaghen, Die waren met ere laghen Van dien van Haerlem int selve jaer Verbarnt ende berovet zwaer Endeghevaen endeghedoot, Meer dan hovesschede gheboot Zo, de inwoners van Schagen waren het slachtoffer geworden van die van Haarlem. Die waren natuurlijk niet vergeten dat de inwoners van Schagen dertig jaar daarvoor hadden meegedaan aan de aanval op Haarlem. Schagen opnieuw aangevallen We laten de jaarboeken nog een keer aan het woord: 'In het jaar 1168 kwam Floris (III), de tiende graafvan Holland, in de win ter met een zeer grote troep ridders en voetvolk naar de plaats Schoorl, die grenst aan de Friezen, en hij overlegde en beraad slaagde, hoe hij deze Friezen, die zich tegen hem verzetten, met een veldslag kon aanvallen. 'Gedurende de tijd die dit overleg duurde hebben zekere uit gelezen ridders, of standvastige, vermetele particulieren, die de aandrift van hun inborst niet konden beteugelen, ongewapend te paard - de graafhad het afgeraden - een vlugge uitval gedaan en de Friese plaats Schagen in brand gestoken. De Friezen echter lagen in hinderlaag, en namen het verlies van hun huizen licht op, zolang zij tenminste hun vijanden konden insluiten en hun terugkeer konden verhinderen. En toen de vijanden, gericht op brandstichting en roof, vergaten wat achter hen lag en voor uit snelden alsof zij met een achtervolging bezig waren, toen kwamen de Friezen uit hun schuilhoeken tevoorschijn en bezet ten de wegen waarlangs zij moesten terugkeren; zij drongen in een grote menigte opeen en verweerden zich tegen de terugke- renden in een gevecht van man tegen man. Maar enkele ridders vormden een compacte groep, waagden hun leven en braken in op de dicht op elkaar gepakte vijanden; ongedeerd kwamen zij terug bij de graaf Alle anderen met uitzondering van weinigen die gevangen genomen werden zijn gedood, en er is een enorm bloedbad aangericht onder de uitgelezen mannen.' De ridders trekken op naar Schagen Een jaar later, in 1169 staken de West-Friezen in groten getale de voorde over en legden voor de tweede keer Alkmaar in de as op de dag van sint Hippolytus, voor hen een plechtige feestdag. Nu worden de Friezen echter teruggeslagen en gaan onder achter lating van dertig doden op de vlucht 'en met gebogen hoofd en neergeslagen ogen' keren ze naar huis terug. Overigens is het interessant ons af te vragen over welke wegen het gaat, die lopen tussen Schoorl en Schagen in 1168. Zijn er al dammen en dijkjes waarover ze konden rijden te paard? Of maakten ze gebruik van de paden waarlangs de mensen kwa men en gingen tussen Egmond en de bezittingen van Egmond bij Schagen, de villa Scagha? Dat pad ging over de monniken- brug bij Tuitjenhorn. Er zijn nog twee andere wegen. De ene is die over de strandvlak te, dan rijden ze naar Camperduin en vervolgens over het strand naar ergens tussen Petten en Callantsoog, waar ze op het Zijper zeegat stuiten. Van daar gaan ze dan, o.a. het Sint Maartens zwin overstekend, naar Schagen. De derde mogelijkheid is dat ze langs de rivier de Rekere trek ken, en voordat ze de monding daarvan bereiken, verder gaan langs de boorden van het Sint Maartenszwin, tot ze kunnen afslaan naar Schagen. Ze volgen dan de binnenduinse vaarroute. de Sint Vincentsnacht Willem Hofdijk, de 19e eeuwse romantische dichter, schreef een 40 strofen tellende ballade, de Sint Vincents-nacht over dit drama. Hij begint zo De blanke sneeuw dekt hoog en dicht De velden hier en ginter. Het blaauwe meir, hetgraauwe moer, Het stroomvlak - alles marmervloer, Op dadem van den winter. Graaf FLORIS riep zijn mannen op: 'Nu is de tijd gekomen. 'Ons keeren langer meir noch vloed - 'Wij willen met een stouten moed 'Den Frieschen ottertoomen!' -V, 5 s-, "je

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2015 | | pagina 8