-<?v> 3acobavaii BcieuenriAoo. Jacoba van Beieren Jacoba, die haar naam te danken had aan een heilige maar zijdelings betrokken. Het gaat om de Hoekse en Kabel jauwse twisten, ofliever de voortzetting daarvan. Er zijn na de dood van bovengenoemde graafWillem VI twee 'troonpre tendenten'. Jacoba, het enige kind en de do chter van Willem VI aan de ene kant en Jan van Beieren, de broer van Willem VI, anderzijds. Ze werden hierboven al genoemd. Jan werd de elect van Luik, dat wil zeggen de toekomstige nog als zodanig in te wijden bisschop, maar hij wilde dat eigenlijk helemaal niet. Het harnas, het avontuur en het gevecht stonden hem meer aan. Dus als het even mogelijk was daaraan te ontsnappen en die mogelijkheid deed zich nu voor. Het kind van de graaf, zoon ofdochter, zou hem moeten opvolgen, maar als het om een dochter ging, waren er bijna als vanzelfsprekend ook andere grafelijke en hertogelijke huizen in geïnteresseerd. Als je kans zag je zoon met een gravin te laten trouwen, dan was dat mooi meegenomen, zogezegd. Jacoba, die haar naam te danken had aan een heilige bij wie haar moeder om een kind gesmeekt had, de heilige Jacob de Meerdere in Santiago de Compostella, was al vroeg uitgehu welijkt aan de zoon van de Franse koning, Jan de Touraine. Dat huwelijk ging uiteindelijk niet door omdat Jan stierf. Ook haar vader stierfin 1417 enJacoba was met onmiddellijke ingang gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland en vrouwe van Friesland. Dat laatste, hebben we hiervoor al gezien, stelde niet meer voor dan de titel. Feitelijke macht had ze er in geen enkel opzicht. Haar oom Jan betwistte haar echter het graafschap en daaruit vloeiden schermutselingen en halve oorlogjes voort. Daarbij vertegenwoordigde door allerlei oorzaken Jacoba de Hoekse partij en Jan de de Kabeljauwse. In de dagelijkse politieke praktijk bracht die situatie met zich mee dat in de drie graafschappen, maar vooral in Holland en Zeeland, dorpen, steden en edelen een keuze moesten maken ofeenvoudigweg maakten voor of tegen Jacoba en voor of tegen Jan. West-Friese steden en dorpen kozen nogal eens voor Jacoba en werden daarmee 'lid' van de partij van de Hoeken. Na de dood van Jan zonder Genade in 1425 kwam na enige tijd een neefvan Jacoba op het tapijt, namelijk de zoon van Jan zonder Vrees, Philips van Bourgondië, Philips de Goede. Hij had al bemiddelende werkzaamheden verricht tussen Jacoba en haar oom Jan, maar na de dood van Jan zonder Genade aasde hij zelf op de hele buit van de drie graafschappen. Hij wierp zich op als ruwaard, de vervanger van de graaf, maar wilde uiteindelijk zelf een gooi doen naar het graafschap. Hij moest dus Jacoba op een zijspoor zetten, maar die liet dat niet zomaar met zich doen. De poppen en de poppetjes waren aan het dansen. Willem VI had een groot aantal dorpen en steden in West Friesland stadsrechten verleend, waaronder Schagen op 12 mei 1415. Zij namen niet zomaar genoegen met de wensen van Phi lips de Goede, rebelleerden tegen hem en kozen voor Jacoba, de gravin die zich Jacob liet noemen. Overal waren veldslagjes, beleggen en strooptochten aan de gang. Dat heeft geduurd tot het moment waarop Philips en Jacoba het eens werden, in die zin dat Jacoba gedwongen werd naar het pijpen van Philips te dansen. Als strafvoor hun keuze voor Jacoba van Beieren, voor de Hoeken, vaardigde Philips in augustus 1426 drie oorkonden uit, een voor Kennemerland, een voor West-Vriesland en een bestemd voor Waterland, waarin hij meedeelde hoe hij ze strafte voor hun rebellie. En rebelleren tegen de vorst, er was bijna geen groter doodzonde te bedenken in de Middeleeuwse politieke wereld. Dat verklaart ook de zwaarte van de straf die werd opge legd. Die was niet mals. Ze raakten alle stadsrechten, privileges, handvesten gerechten die ze van voorgaande graven en gravinnen hadden ontvangen, kwijt. Ze moesten die voorzover ze op perkament en papier stonden ook daadwerkelijk inleveren. Alle inkomsten uit tollen, uit de waag enz.: inleveren. Alles wat ze vingen door de verpach tingen van rentmeesterschappen, schoutambten, baljuwschap pen enz. inleveren. uitghesteken slechte broitmessen sunder punte Verder mochten ze geen enkel wapen meer dragen ofin huis hebben: 'dats te weten, zweerden, dagghen, bijlen, hamers, pieken, slaven, bogen, noch bussen op sulke penen, ende boete, als van onsen weghen dair op geset sal worden, uitghesteken slechte broitmessen sunder punte, ende bevelen hem luijden op hore live (leven), dat si alle die wapene, ende were, die si nu ter tijt hebben, overbrengen, ende leveren, als tegen ons verbuert, ons, offonsen Deputeerden ten daghe, ende stede voirgenoemt (dat is Haarlem), sonder enighe tontsteken (laten ontbreken) off achter te laten in enigher wijs.' En tenslotte hadden ze nog verbeurd al hun landerijen, lenen en eigen roerende en onroe rende goederen. Vervolgens komt er een aap uit de mouw, Philips snapt ook wel dat wanneer hij dit doet, al die Kennemers, West-Friezen en 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2015 | | pagina 11