Schagen betrokken bij
Friese veldtochten
Beieren, bekend als Jan zonder Genade, hebben gepoogd voet
aan de grond te krijgen in Friesland. Alle tochten, die nauwelijks
veldtochten te noemen zijn, liepen na langere of kortere tijd
op niets uit. De oorzaak daarvan was gelegen in onvoldoende
of halfslachtige voorbereidingen en de nooit ophoudende ge
vechten en twisten tussen de Friezen onderling. Daarbij kwam
dat van Holland uit alles per schip moest worden ondernomen,
inclusief het vervoer van de militairen en hun uitrusting. Ten
slotte kampte men altijd met veel te lange aanvoerlijnen, alles
moest worden aangevoerd, ook de proviand en uiteraard het
militaire materieel. Zelfs zwaarden gaan kapot. De laatste factor
die voortdurend een rol speelde, was het Friese meren- en slo-
tenlandschap, waar ridders te paard weinig konden uitrichten.
Vandaar dat steunpunten als Dokkum, Staveren en Lemmer van
belang waren, omdat ze per schip bereikbaar waren. De Friezen
hoefden overigens eigenlijk niet veel meer te doen dan zich
terugtrekken. De Hollandse aanval liep dan vanzelf dood. Zo is
het ook min of meer gebeurd.
In de loop van de 14e en het begin van 15e eeuw
hebben Hollandse graven een poging ondernomen
om ook Friesland (en eventueel Groningen) te ver
overen en aan hun gezag te onderwerpen. Die pogin
gen zijn uiteindelijk op niets uitgelopen.
De graven die zich ermee bezig hebben gehouden voelden
zich in hun recht staan doordat ooit hun voorvaderen (delen
van) Friesland - dat zich toen uitstrekte tussen de Wezer in
Oost-Friesland en het Zwin in Vlaanderen - hadden bezeten
en bestuurd. Ze hadden die gebieden gekregen van de Duitse
keizer. Daarnaast stoelden ze hun aanspraken op de afspraken
gemaakt bij het huwelijk tussen graaf Dirk VI (1121-1157) en
Sophia van Rheineck. De laatste kon via haar moeder rechten
op het Friese deel van de erfenis van de Brunonen laten gelden.
De Brunonen stammen af van Brun van Saksen, ze worden wel
de vorsten van Brunswijk genoemd. Het betreft uiteindelijk
Friese graven die in de 11e eeuw gedurende een aantal decennia
Midden-Friesland onder hun gezag hadden.
Graaf Albrecht van Beieren en zijn zoon Willem VI, Willem
van Oosterbant, en na diens dood zijn jongste broer Jan van
Schagen heeft daarmee verder niets te maken. Toch is er één
man die Schagen verbindt met minimaal een van de pogingen
van Jan zonder Genade, graafvan Holland tussen 1418 en 1425,
om iets tegen Friesland te ondernemen. Vermoedelijk ging het
om een schijnbeweging, maar zeker ging het om de nog jonge
Willem de Bastaard van Holland. Willem was een bastaardzoon
van Albrecht van B eieren en dus een halftro er van Willem VI
en Jan van Beieren. Hij werd door de laatste tot kapitein van de
vloot in de Eemmonding benoemd in 1421. Dat kapiteinschap
deelde hij met Dirk van Huessen. Zij moesten de vloot 'regieren,
gebieden en alle onse saken aldair besorgen, bedriven ende
bewaren tot onser, ende onser goeder lude (=mensen) eere,
ende oirbair, ende tot verderfnisse, ende schade onser vyanden,
als goeden Capiteynen toebehoort, ende sculdich sijn te doen.'
Het is er niet van gekomen dat die vloot is uitgevaren, omdat er
uiteindelijk meer onderhandeld dan gevochten werd. En als er
gevochten werd, dan toch meer door de Friezen, de Schierin-
gers en de Vetkopers onderling, Er werden pacten gesloten en
weer verbroken en uiteindelijk bloedde de hele zaak dood, of
liever ging als een nachtkaars uit, vooral ook omdat de steun
punten Dokkum en Lemmer en het 'hoofdkwartier' Sloten in
andere dan Hollandse handen overgingen.
West-Friesland kiest 'verkeerd'
Ook bij de tweede reeks oorlogshandelingen in die eeuw, die
bijna onmiddellijk op de Friese oorlogen volgde, was Schagen
oorlogen in de 14e eeuw
Koggeschip zoals gebruikt bij de invasie van Friesland.
10